Marijke Ekelschot, MANNENHAATVERZEN, Amsterdam 1992, De Bonte was
4
MEDEA-CYCLUS
[Muziek: Elisabeth Lutyens,
Prelude, uit
Prelude and Capriccio for Solo Cello,
Op. 20 (1950)]
THEO
Toen zij Adam uit de klei getrokken had
zag god direkt dat het wel beter kon
ze gooide hem weg onder een grote boom
waarin veel appels hingen en één slang
Eva kwam langs
liep gezellig te ballen
zag Adam daar liggen
en riep meteen
wat een vreemde
vrucht heeft die boom laten vallen
is dat een appel? En de slang die zei neen
dat is geen appel, dat is een miljeuprobleem
maar het was al te laat
want Eva had net
al haar tanden
in een dij gezet
en zo is het gekomen