Navigation bar
  Print document Start Previous page
 7 of 121 
Next page End 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
7
Nachten van denken of de angst die ik had gegrond was, ja of nee, vol twijfel, me
afvragend of ik gek ben. Als hij zijn handen naar me uitstak Wist ik niet of ze zouden
strelen of slaan. Mensen weten dat je een hond niet zo moet behandelen, maar een
vrouw?
Angst? Die zal wel blijven.
Het antwoord van Greetje pas de eerste stukjes van de puzzel in elkaar. 
De vraag is ook wat Klaasje ervan begrijpt. Ik geef toe dat ik heel onduidelijk tegen hem
geweest ben. Ik wil geen rotte dingen over Jan zeggen, voel me niet opgewassen tegen de
vragen die hij kan stellen. Ik neem Klaasje zijn beste kameraad af. Klaasje weet dat Jan
slaat, hij droomt ervan, wat zal de schade zijn?
De eerste stap is gezet, ik ga op weg.
Daarna ga ik eten kopen voor de volgende ochtend. Besluit met Klaasje ergens te gaan
eten. Klaasje is erg moe en angstig, met enig ongeduld zie ik dat hij niet meer kan
doorlopen, hij jengelt. We gaan met een taxi naar het huis terug. Tussen de bedrijven
door heb ik wel wat met mensen gepraat, en de regels van het huis leren kennen. Het
praten met anderen is belangrijk.
Ik deel mijn kamer met Lisanne, een Surinaamse met drie kinderen, de oudste ongeveer
twaalf. In de loop van de tijd leer ik haar beter kennen. Verder met Ria, die een baby
heeft en een jongetje van twee, die ze beiden zelden wast, teveel of te weinig eten geeft.
Zelf heeft ze zich ook niet gewassen in de tijd dat ik er was. Verder deel ik mijn kamer
met wisselende mensen. Soms aardig, soms irritant. Lisanne werkt overdag, en haar
kinderen redden het dan prima alleen in huis. Zij ergert zich aan Ria omdat haar baby's
nachts huilt en Ria daar niet wakker van wordt. Lisanne vertelt haar treurige verhaal van
veertien jaar slaag zonder al te veel emotie. Een groot lidteken illustreert een min of meer
geslaagde actie van de man met een scheermes. Een jaar geleden waren ze toch nog van
plan te trouwen. Ik vraag of ze het niet moeilijk vindt die band met die man te breken.
Eerst antwoordt ze niet, en dan zegt ze een beetje hard: 'Nee.' Margriet die op een andere
kamer woont maar er bij zit, is een stukje van haar oor kwijt. Haar man sloeg behalve
haar de kinderen met een riem. Margriet met haar door mishandeling getekende gezicht is
alleen maar bang. Ze weet niet hoe ze ooit aan de moordlust van haar man moet
ontkomen. Ik denk weer aan wat Jan zei: 'Als je weg gaat maak ik je kapot. En als
Klaasje jou toegewezen wordt Klaasje ook.' Ik vraag me af of dingen die in een
opwelling gezegd worden niet even waar zijn als andere. Ik vind Lisanne en Margriet
aardig. Ria fungeert als stoorzender, door de kinderen pas om 11 uur in bed te leggen.
Als ik naar bed ga voel ik me toch een beetje thuis. Gelukkig dat Jan mij niet met een
scheermes te lijf is gegaan.
De dag erna naar de sociale dienst. Ik heb mijn eigen inkomen. Hoe miserabel, en hoe
weinig, ik doe iets zelf. Met Klaasje koop ik wat spullen op de Albert Cuyp. Ik hou wel
van die markt. Ik moet me bedwingen eraan te denken hoe leuk Jan die markt vindt. Een
wandeling langs de grachten vindt Klaasje ook leuk. Ik ontkom niet aan de leuke dingen
die Jan en ik hadden. Ze werden zeldzaam. Jan onbetrouwbaar en humeurig. Beloften,
plannen, beschuldigingen. Vijf jaar blijven vijf jaar. Wat is er gebeurd? Hoe goed weet ik
hoe hijzelf getrapt is door het leven, zijn vader, anderen, hoe vaak heb ik het geprobeerd
goed te doen. Hoe vaak heb ik het opgegeven? Ik weet dat ik vond dat ik me aanstelde,
toen ik trouwde. Stond steeds gelukkig te lachen, terwijl twijfels zeer levend waren. Maar
er waren momenten dat we elkaar begrepen. Soms is het moeilijk me niet in het debacle
terug te storten. Momenten komen niet terug. Het moet afgelopen zijn. Het moet
http://www.purepage.com Previous page Top Next page