FEMINIST 3, teksten Anneke van Baalen & Marijke Ekelschot, Illustraties Annet Planten.
Amsterdam 1982, De Bonte Was
46
Baarmoeders en melkklieren zijn dus iets heel gewoons. Ongewoner is dat de helft van de
mensheid die geen baarmoeders en melkklieren heeft, geregeld heeft dat de andere helft die
wel van die dingen voorzien is, voor hen werkt.
Dat hadden we in ieder geval vastgesteld, voordat Adriënne Rich op het toneel van de
tweede feministiese golf verscheen. Simone de Beauvoir, Betty Friedan, Shulamith
Firestone, Germaine Greer, Alice Schwartzer en nog honderdduizenden andere - niet bij
name bekende - vrouwen waren het er allemaal over eens 'vrouwen en mannen,
onderdrukking en uitbuiting, het heeft allemaal niets met de natuur te maken; het is
allemaal kultuur, kultuur en nog eens kultuur. Gelukkig wel, want dan kunnen we er
eindelijk eens iets aan gaan veranderen. '
Maar Adriënne Rich is het daar helemaal niet mee eens. Zij zegt dat vrouwen over die
natuur helemaal verkeerd voorgelicht zijn; dat vrouwen met andere woorden een heel
verkeerd beeld hebben van haar eigen natuur. Dat dat 'natuurbegrip' best te hanteren valt,
als je er maar van uit gaat - in tegenstelling tot wat mannen altijd doen - dat de vrouwelijke
natuur iets heel moois is: 'Zoals ook verder in dit boek zal blijken, ben ik er steeds meer
van overtuigd geraakt, dat de vrouwelijke biologie - de diffuse intense sensualiteit die
uitstraalt van clitoris, boezem, uterus, vagina, de maandcycli van de menstruatie, het
ontstaan en de groei van leven dat in het vrouwenlichaam kan plaatsvinden - veel
radicalere implicaties kan hebben dan we tot nu toe beseffen. Het patriarchale denken
heeft de vrouwelijke biologie binnen zijn eigen bekrompen categorieën teruggedrongen.
Daarom beeft de feministische visie zich er afzijdig van gehouden, maar ik geloof vast dat
we onze fysieke gegevens zullen gaan beschouwen als een bron van mogelijkheden en niet
langer als een noodlot. Om een werkelijk menselijk bestaan op te bouwen is niet alleen
zeggenschap nodig over ons lichaam (al is zeggenschap wel de eerste voorwaarde) - maar
moeten we de eenheid en de resonanties van onze lichamelijkheid ontdekken, onze banden
met de natuurlijke orde; de lichamelijke grond van onze intelligentie.' (pag. 43)
Geen wonder dat feministen zich afzijdig gehouden hebben van 'onze banden met de
natuurlijke orde'. Maar wat is erin hemelsnaam in de tachtiger jaren aan de hand dat
vrouwen, als zij zoiets lezen, het boek niet onmiddellijk naast zich neerleggen? Wat is er
aan de hand dat zo'n boek als verplichte literatuur verschijnt op universiteiten en sociale
akademies?
Waarom zouden vrouwen geloven dat er iets verandert als je maar een beetje anders er
naar kijkt? Waarom zouden vrouwen nu opeens geloven dat baarmoeders en verstand iets
met elkaar te maken hebben? Nog wat citaten van Adriënne Rich:
'...het nieuwe onderzoek naar de werkelijke - en niet door de cultuur verwrongen -
krachten die in de vrouwelijke biologie voorhanden zijn, en het gebruik dat we ervan
kunnen maken zonder het tot moederlijke funkties te beperken.' (pag. 43)
'De idee van moederlijke macht is onschadelijk gemaakt. Door de vervorming en knechting
van de vrouw is de oorsprong van die macht, de baarmoeder, historisch tegen ons gebruikt
en juist een bron van machteloosheid geworden.' (pag. 74)
'De vrouw was het middelpunt van het bestaan, het oerbeginsel.' (pag. 103)
'Harding geeft aan dat ook de moderne vrouw haar menstruatieperiode nog altijd nodig
kan hebben als aanleiding om haar eigen subjectiviteit te ervaren, om met het ritme van
haar diepste wezen in aanraking te komen... ' (pag. 115)
'Het bloed van vrouwen verschilt van het bloed van mannen of van dieren. Niet alleen
wordt het in verband gebracht met de menstruatie en de mysteries rond het
menstruatietaboe, maar ook met het mana van de ontmaagding, het geheim van de
transformatie van de geboorte, en met de vruchtbaarheid zelf' (pag. 128)