FEMINIST 3, teksten Anneke van Baalen & Marijke Ekelschot, Illustraties Annet Planten.
Amsterdam 1982, De Bonte Was
51
gekregen. Linkse mannen blijven kennelijk liever tot hun laatste snik in al hun krises (van het
marxisme, van de sociaal-demokratie, van het leninisme) zitten, dan dat ze hun hersens gebruiken
om een toekomst te ontwerpen waarin ze zouden moeten (blijven) afwassen.
Dit min of meer lijdelijk verzet van linkse mannen begint nu resultaat op te leveren. Een aantal van
hun vrouwen is aan de gang gegaan om het streven naar gelijkheid af te schaffen (vrouwen moeten
juist hun anders zijn exploiteren) en in één moeite door de laatste feministen die nog aan het linkse
geweten knaagden, onschadelijk te maken. Dat niet zozeer, om de linkse mannen tegen het radikaal-
feministiese geweld te beschermen (dat is niet nodig), maar om hun eigen positie als
wetenschapsters en ideologen te verdedigen: hun nieuwe feminisme is gehuld in positiekleding.
BLOEDJES
De positie van vrouwelijke ideologen in links mannenland is de laatste jaren heel wat benarder
geworden. De toevloed van nieuwe banen met een feministies tintje in de ideologiese
staatsapparaten begint te stagneren. Het wordt moeilijker om de achterban te binden met beloftes
van revolutionair vrouwenwerk. Zelfs voor goed opgeleide vrouwen verdwijnt de mogelijkheid
van een maatschappelijke karrière steeds verder uit het gezicht.
De soc-fem-braintrust heeft zich kennelijk zo in de situatie van de modale middenklassevrouw
ingeleefd dat zij zich verplicht voelt haar een reddingsboei toe te werpen in dit uitzichtloos bestaan.
Het idee is niet nieuw: ook de eerste feministiese golf eindigde in veel moederschapspropaganda.
Maar het moederschapsideaal is ingrijpend gemoderniseerd. Het is niet meer het oude sloverige
leven, vol plicht en zelfopoffering, maar een seksueel-emotioneel-erotiese vervulling, die tegen
saaiheid wordt afgeschermd door veel pijn en woede omtrent dezelfde arme bloedjes, die de
seksuele potenties van de vrouw zoveel ontplooiingsmogelijkheden bieden.
Om dit mogelijk te maken moesten er binnen de soc-fem-theorie enige ingrijpende operaties
verricht worden. De rede van Outshoorn doet verslag van de laatste handgrepen daarvan. Omdat het
artikel wel weer op allerlei universitaire literatuurlijsten geplugd zal worden, lijkt het ons van
belang eens wat nauwkeuriger na te gaan hoe wetenschappelijk deze operatie verricht wordt.
Het marxisme waarmee de soc-femsters hun relatie hadden, was niet dat van Marx en Engels, want
die zijn dood. Het was een marxisme van levende mannen (in krisis dus) en voornamelijk dat van de
door de SUN hier in de mode gebrachte Althusser. Hoewel in deze theorie de staat en zijn
ideologiese apparaten hoogstens relatief autonoom zijn, behoort bij de praxis van de binnen die
apparaten aktieven het gebruik van het scheldwoord ekonomisties. Ieder die over de invloed van
ekonomiese processen op het bewustzijn van de daarbij betrokkenen spreekt is ekonomisties. En
zo worden dan uitgeverij de Bonte Was en aktiegroep de Strijdijzers nu ingedeeld bij de
arbeidskracht-variant van het feministies marxisme. ARBEIDSKRACHT-VARIANT!
OUDERWETS
Voor wie niet vanzelf begrijpt dat arbeidskrachtvarianten hopeloos ouderwets zijn, wordt dat nog eens
uitgelegd: Ook het marxisme waar men (De Bonte Was dus) op terug valt is het oude marxisme van de
beginjaren zeventig met haar (!) ekonomies determinisme: ekonomiese uitbuiting levert de verklaring van de
vrouwenonderdrukking tout court. Mannen eigenen zich de meerwaarde toe van de arbeidskracht van
vrouwen, een klassiek marxisties uitbuitingsbegrip. De socialisties-feministiese theorie over de
huishoudelijke arbeid wordt hierbij wel als aanvulling geaccepteerd, omdat zij het uitbuitingsmoment
aangeeft buiten de sfeer van de in het marxisme traditionele werkplek buitenshuis.
Hier wordt de geschiedenis van de tweede golf even op de kop gezet. De Bonte Was zou zich jarenlang
hebben beziggehouden met dogmatiese marxisme-beoefening, tot de fem-soc haar op de hoogte stelde van
het bestaan van huishoudelijke arbeid!
Zo zit het dus niet, zoals de dames ook best weten. De belangrijkste stelling van het radikaal-feminisme rond
1970 was juist dat huishoudelijk werk, kinderopvoeding en seksualiteit werk zijn (zie bijvoorbeeld Notes