de Bonte Was, FEMINIST (1), Amsterdam 1977, De Bonte Was
30
Feminisme en egoïsme
Vrouwen zorgen in deze samenleving voor de liefde: zij zorgen op het materiële en emotionele vlak
voor hen van wie zij afhankelijk zijn - echtgenoten, werkgevers en kollega's (vrouwelijke kinderen
kunnen hiervan af en toe iets meepikken omdat moeder toch aanwezig is.).
Als je je als vrouw gaat bevrijden, kan je dat op twee manieren doen. Je kunt weigeren om te
verzorgen (nooits meer iets voor niets doen) en je kunt vrouwen gaan verzorgen. De keuze tussen:
je glimlacht nooit meer, of je glimlacht niet meer tegen mannen maar wel tegen vrouwen. Deze
keuze is emotioneel en politiek zeer belangrijk. In het eerste geval spreek je tegenover andere
vrouwen over ik; ik heb het gevoel dat jij, ...ik heb recht om..., ik heb mijn hele leven al...; in het
tweede geval spreek je over wij. In het eerste geval is het bijzonder interessant wat je zelf denkt,
voelt en wilt; in het tweede geval raken je eigen frustraties en ongelukkigheden geleidelijk op de
achtergrond tegenover de gedeelde ellende van alle vrouwen.
Het betekent niet dat je in het tweede geval minder egoïsties bent dan in het eerste, maar je kiest
een andere weg om je eigenbelang te verwezenlijken: het vinden van een nieuw bestaan in een sfeer
van warmte en onderling begrip tussen vrouwen.
Die sfeer die er op berust dat vrouwen proberen het verdeeld en beheerst zijn (door kapitalistiese
en patriarchale tegenstellingen als mooi/lelijk, rijk/arm) te overwinnen, kun je niet bereiken met
vrouwen die op een individualistiese toer zijn. Het streven naar sterk worden in je eentje is
onverenigbaar met samen sterk worden. Het is kiezen of delen op een gegeven moment.
Onze samenleving kent een tegenstelling tussen een individualistiese ideologie, iedereen heeft
gelijke rechten - je moet het zelf maken (anders is het je eigen schuld), en een struktuur die
iedereen keurig op zijn/haar plaats houdt.
Volgens mij brengt iedereen die zegt ik, ik, ik heb recht op...die tegenstrijdigheid in de
vrouwenbeweging binnen. Natuurlijk hebben we allemaal recht op geld en verzorging en weet ik
wat al niet meer. Maar is de vrouwenbeweging in staat om die rechten voor iedereen te
verwezenlijken? Zullen ook de achtergestelden - de tragen en dommen de leuke bevredigende
feministes banen krijgen? Zal de werkster van het toekomstig betaalde Vrouwenhuis hetzelfde
salaris krijgen als de terapeut? Kom nou -het mag niet eens van de subsidiërende instantie (die
onmisbaar zal worden, of moeten al die salarissen door de vrouwen zelf betaald worden? Een
vrouwenbeweging voor de betere middenklasse!)
Kortom, de leuke, feministiese banen zijn voor de vluggen, dat zijn de slimmen en de
welbespraakten: die vrouwen die het gemakkelijkst hun brood in de mannenmaatschappij kunnen
verdienen en die daar nog best wat nuttigs kunnen doen door daar de strukturen te ondermijnen;
met twee giechelende vrouwen kan je een hele mannenvergadering verzieken en in de ontstane
zekerheid nog wel eens een beleid ombuigen ook.
Als de sterkste vrouwen hun geld gaan verdienen aan andere vrouwen is dat gewoon gemakzucht.
Met vrouwen kun je makkelijker werken dan met mannen.
In wezen doen ze dat volgens mij omdat ze het feminisme niet (meer) zien zitten, omdat ze niet
(meer) geloven dat je echt sterker en gelukkiger kunt worden door je met andere vrouwen (juist
maatschappelijk niet suksesvolle bedoel ik) te identificeren. Omdat ze teleurgesteld zijn dat de
beloning voor hun gratis arbeid alleen met nog meer inzet binnen is te halen - en nooit definitief
binnen gehaald is, tot de samenleving volgens de ouderwetse vrouwenbeginselen van verzorging en
wederzijdse aandacht georganiseerd is. En wat zal het feminisme dat ze dan voor geld gaan
uitdragen dan nog voorstellen?