De Bonte Was, FEMINIST 2, Amsterdam 1977
26
Het heen en weer
Een hoop van de in het eerste nummer van Feminist
aan de orde gestelde problemen komt denk ik hierop
neer: waarom is het feminisme niet subversiever?
Waarom is het overgrote deel van wat zich op het
ogenblik in de vrouwenbeweging afspeelt reformis-
ties in plaats van revolutionair? Waarom beginnen
we te glimmen van voldoening in plaats van te snuiven
van ergernis, om van iets rigoreuzers maar te zwijgen,
wanneer onze onvrede, omgezet in ambtenaren- en
welzijnswerkersjargon, onderwerp uitmaakt van rege-
ringsnota's? Waarom denken we dat de dageraad begint te gloren wanneer vader na
6000 jaar patriarchaat zegt vrouw, wat zie je er bedonderd uit, koop eens een ons
biefstuk voor jezelf, hier is tweevijftig extra huishoudgeld?
Verklaarbaar is het natuurlijk wel. Vrouwen zijn sinds mensenheugenis uitgebuit en on-
zichtbaar gemaakt. Nu er sprake is van enige openbare aandacht voor deze ramp
willen we, altijd buitengesloten, dom gehouden en met een kluitje in het riet gestuurd,
niets liever dan erkenning door, medewerking van en toegang tot alle instituties waarin
de kultuur is belichaamd die ons altijd zo heeft onderdrukt. Want aan de gelijke
deelname van de vrouw aan het openbare, sociale, wetenschappelijke, militaire,
politieke, commerciële, artistieke, godsdienstige, sportieve enz. leven zal haar
bevrijding immers worden afgemeten? Voorlopig loopt het zo'n vaart nog niet. Naar
aanleiding van ons gemor, want meer is het niet in mannenogen, wordt er tot nog toe in
het beste geval gezegd: hadden jullie een plannetje? Dan wouden jullie wat geld
zeker? Nou, dat kan. Vandaar de her en der beschikbare subsidies, en omdat in de
media inmiddels ook wel plaats is voor hier en daar af en toe een feministiese vlaag
(zo lang het gezellig blijft tenminste, want anders zijn voor de vrouwen die hun nek
uitsteken ook daar de konflikten niet van de lucht) valt er te verdienen in of dank zij de
vrouwenbeweging. Een paar jaar geleden, zo werd er in Lover 77-3 terecht opgemerkt,
was geld in de radikaal-feministiese beweging geen probleem, want het was er
eenvoudig niet. Je vraagt je af waarom we het dan niet gewoon buiten de deur
gehouden hebben want nu is het er wel en inderdaad, nu zitten we met een probleem.
Omdat er geld is kan er geprofessionaliseerd worden. Dat is op het eerste gezicht
fantasties. Eindelijk is het feminisme Echt! Allerlei gemotiveerde vrouwen kunnen zich
vrij maken van hun akelige systeem bevestigende bezigheden en al hun krachten
helemaal aan de goede zaak gaan geven. De vervelende gevolgen hiervan laten
echter niet lang op zich wachten.
Het gevolg van professionalisering door sommigen is dat in de vrouwenbeweging een
verdeling wordt binnengebracht tussen betaalden en onbetaalden en vandaar tussen
knappen en dommen, geluks- en pechvogels, gediplomeerden en ongediplomeerden,
enz. Want je kan duizend keer beweren dat 'wel of niet betaald worden niet te maken
heeft met de waarde van dat werk voor de vrouwenbeweging', zodra sommige
vrouwen betaald worden voor hun feminisme en andere niet is de radikale demokratie
verleden tijd, met alle gevolgen van dien. (En een gevolg waar ik mij persoonlijk even
over wil beklagen is dat degenen die het voor niets doen door diegenen die het voor
geld doen in een soort laatste-der-rechtvaardigen-positie gemanoevreerd worden, ook
al zoiets vervelends.)
En alsof het verlies van eenheid binnen de beweging niet al erg genoeg is krijg je dan
ook nog eens dat feminisme dat rendabel gemaakt moet worden per definitie maat-