FEMINIST 3, teksten Anneke van Baalen & Marijke Ekelschot, Illustraties Annet Planten.
Amsterdam 1982, De Bonte Was
32
Hoeveel uur mannen werken
Dat is in de westerse landen dus gelukt - en als dat eenmaal gelukt is, waarom zouden mannelijke
arbeiders dan revolutie maken? Zij profiteren van een wereldwijd systeem om vrouwen uit te
buiten: niet alleen hun eigen vrouw loopt de hele dag voor ze te rennen maar zij krijgen óók een
deel van de opbrengsten van al die miljoenen uitgehongerde en uitgeputte vrouwen van Chili tot
Zuid-Korea - en via de handelsbetrekkingen met de kommunistiese landen nog van de vrouwen daar
ook. Wie zou daar niet acht uur voor in de fabriek willen zitten? Acht uur vrouw zijn, tegen zestien
uur man? En natuurlijk zijn ze helemaal geen vrouw tijdens die acht uur. Mannen vertellen ons wat
ze allemaal doen om het fabriekswerk te saboteren: ze maken er sport van, wedstrijden, de
zwakkeren worden gesard, sadistiese rotgrappen uitgehaald. In de woorden van een mannelijke
welzijnswerker:
Een ander kenmerk van de kultuur van de werkvloer is het typerende taalgebruik en een hoog
ontwikkeld gebruik van intimiderende humor. Veel van de gesprekken en praatjes op de werkvloer
zijn niet serieus en gaan ook niet over het werken zelf. Het zijn grappen of in-de-zeik-zetterijen of
opkloten. Het is een hele bekwaamheid deze taal te kunnen gebruiken om de dingen waarmee je
voor de gek wordt gehouden snel door te hebben en om dan snel geschikte antwoorden klaar te
hebben om zo verder gepest te vermijden. Met deze konkrete en verbale humor hangt een breed
ontwikkelde fysieke humor samen: vooral de praktical joke. Deze grappen zijn gespierd, scherp,
soms wreed.
en
Misschien is het meest prozaïese maar in feite ook het meest opzienbarende element van de kultuur
van de werkvloer wel, dat de fysieke arbeidskracht zoals die hier in praktijk wordt gebracht,
beschreven wordt in termen en uitdrukkingen die het mannelijke karakter ervan onderstrepen. De
primitieve, mythologiese elementen van de konfrontatie met de taak worden vermengd met een
nadrukkelijk mannelijke betekenis. Dat heeft ingrijpende gevolgen. Het bemoeilijkt binnen de
arbeidssfeer in hoge mate een juist begrip van wat arbeidskracht in feite is en hoe zij binnen het
kapitalisme wordt gebruikt. Gevolgen ook voor de visie op en definiëring van mannelijkheid buiten
de werksfeer. Bijvoorbeeld in de sfeer van het gezinsleven. Toch wordt dit in het algemeen niet of
verkeerd begrepen. De seksistiese houding van de mannen op de werkvloer, de onvermijdelijke pin-
up op de goed geoliede machines, de grappen en de taal, ze worden allemaal eenvoudig beschouwd
als de natuurlijke manier van doen op de werkvloer.
Fysieke arbeid is overgoten met mannelijke eigenschappen en daardoor krijgt het een bepaalde
sensuele bijbetekenis. De kracht en de vervaarlijkheid van het fysieke werken en ploeteren - op
zichzelf, als onderdeel van een arbeidsverdeling helemaal niet zo heroïek of vol grandeur - nemen
het aureool en de diepgang aan van het mannelijke, en eigenen zich daarmee een veel grotere
betekenis buiten zich zelf om toe. Anders gezegd: het principe van arbeid die algemeen, abstrakt en
overal inzetbaar is, heeft van binnenuit de zinvolheid uit het werk gehaald. Maar tegelijk heeft een
omgevormd paternalisme, een speciaal aangepast mannelijkheidsideaal die zin er van buitenaf weer
aan gegeven. (Paul Willis, Groene Amsterdammer 16.12.81)
Dus van die acht uur, hoeveel zou er gewerkt worden? Misschien drie, of vier? Mannen die zelf hun
werktijd kunnen regelen, zoals in de haven, zijn meestal in die tijd klaar. Voor mannen die
hoofdarbeid verrichten, geldt dit natuurlijk nog veel sterker. Ga maar rondkijken op een kantoor: al
die mannen die met een mapje onder hun arm over de gang lopen, zijn op weg om ergens te gaan
praten: vergaderen of gewoon kletsen. Hun gepraat gaat niet over inhouden: hoe het werk zo te
doen dat de behoeften van de klanten bevredigd worden, ze gaan over hun onderlinge broederlijke