FEMINIST 3, teksten Anneke van Baalen & Marijke Ekelschot, Illustraties Annet Planten.
Amsterdam 1982, De Bonte Was
5
Daartegenover staat de Vrouwenbevrijding - en het huishouden. Wat zegt u? Zegt
u dat dit allemaal maar onbelangrijk is? Prachtig! Dat dacht ik namelijk ook. Want
het leek volkomen redelijk. We hadden allebei een baan, we werkten allebei een
paar dagen per week om de kost te verdienen, dus waarom zouden we de
huishouding niet samen doen? Dit stelde ik mijn wederhelft voor en hij was het
met me eens. De meeste mannen zijn 'modern' genoeg om zoiets niet meteen af te
kappen. Je hebt gelijk, zei hij. Het is niet meer dan redelijk Toen gebeurde er iets
interessants. Ik kan het alleen verklaren uit de hersenspoeling die wij vrouwen
hebben ondergaan en die nog grondiger was dan we ons zelfs maar kunnen voor
stellen. Waarschijnlijk hebben we veel te lang van die vrouwen op de televisie
gezien die in extase raken over hun glimmend gewreven vloeren, of in tranen
uitbarsten om de grauwsluier op de overhemden. Mannen hebben de vervorming
niet ondergaan. Zij zien onmiddellijk het meest essentiële van huishoudelijk werk
Namelijk dat het stinkt. Hier volgt mijn lijstje van het rotwerk: boodschappen
doen, ze naar huis zeulen en opbergen, koken, afwassen en pannen schuren, de
was doen, puinruimen als de zaak uit de hand gelopen is, vloeren dweilen. Zo zou
je door kunnen gaan, maar de meest noodzakelijke dingen zijn al erg genoeg.
Allemaal moeten we deze dingen doen, of we moeten iemand anders vinden die
ze voor ons doet. Hoe langer mijn man over dit werk nadacht, des te afwijzender
ging hij ertegenover staan, en zo veranderde langzamerhand de normaliter lieve
behulpzame Dr. Jekyll in een sluwe Mr. Hyde, die nergens voor terugdeinsde om
aan de gruwelen van het huishouden te ontsnappen. Als hij zich in een hoek
gedrukt voelde, overladen met de vuile vaat, bezems, zwabbers en stinkend afval,
werden zijn tanden steeds langer en puntiger en draaiden zijn ogen steeds wilder
in hun kassen. Huishoudelijk werk onbenullig? Om de donder niet! Probeer maar
eens uw man de helft te laten doen.
Zo ontwikkelde er zich een dialoog die enkele jaren voortduurde. Hier volgen
enkele hoogtepunten.
'Ik wil best meehelpen in de huishouding, maar ik kan het niet zo goed. We
zouden allebei die dingen moeten doen die we het beste kunnen.' Dat betekent:
jammer genoeg kan ik niet zo goed afwassen en koken enz. Wat ik het beste kan
is een beetje timmeren, lampjes indraaien, meubels verschuiven (hoe vaak komt
dat voor?). Het betekent ook: Gedurende de hele geschiedenis hebben de lagere
klassen (negers en vrouwen) honderden jaren lang ervaring opgedaan in het
verrichten van onbenullige karweitjes. Het zou verspilling zijn van energie om
iemand anders te leren ze nu te doen. Ook: ik heb de pest aan stomvervelend werk,
dus knap jij het maar op.
'Ik wil best meehelpen in de huishouding, maar jij moet het me voordoen'. Dat
betekent: Ik zal wel vragen stellen en jij doet mij alles steeds voor omdat ik het me
niet zo goed herinner. Probeer ook niet te gaan zitten lezen als ik mijn werkjes
doe, want dan word ik zo verdomd vervelend dat je het gemakkelijker allemaal
zelf kunt doen.
'Wij waren altijd zo gelukkig.' (Dat zei hij elke keer als hij aan de beurt was om
iets te doen.) Het betekent: Ik was altijd zo gelukkig. Ook: zonder huishoudelijk
werk is het leven zalig. Al die ruzie hierover verstoort ons geluk.
'Wij hebben verschillende standaarden en waarom zou ik volgens jouw
standaarden moeten werken? Dat is niet eerlijk.' Betekent: als het me te vuil en te
smerig wordt in huis zeg ik: 'Wat een zwijnestal is het hier', of: 'Hoe kan iemand