A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 12 De laatste trends in manschappij en vrouwenbeweging
264
en concubinaat gaat al zo ver dat sommige juristen verdedigen dat ook in het concubinaat
verkrachting niet strafbaar is.)
Alle vrouwen zijn nog niet totaal beschikbaar voor alle mannen, maar vrouwen zijn
individueler en inwisselbaarder dan ooit tevoren; het vrouwenwerk is nog nooit zo
onzichtbaar geweest als nu.
We weten niet wat het eindpunt van een dergelijke ontwikkeling is; hoever die
inwisselbaarheid zal doorzetten, of vrouwenwerk nog 'vrijwilliger', nog slechter beloond zal
worden. Wel weten we dat meeste vrouwen nu al leven van beloning in natura door een man
waarmee ze een tijdelijke seksuele verhouding hebben, of van een minimumuitkering van de
mannenstaat.
We weten niet hoe het leven van vrouwen zal zijn, als de laatste trends zich verder
doorzetten en als alle oude resten van banden tussen vrouwen verdwenen zullen zijn.
Eigenlijk denken we niet dat het zover zal komen. De absoluut 'vrije vrouw' kan immers niet
bestaan; zij is een wensdroom van mannen; het is geen werkelijke levensmogelijkheid.
Aan één kant wordt de verdere ontwikkeling van de mannelijke wensdroom onmogelijk
gemaakt door de ontwikkeling van de manschappij zelf. De mannelijke gewelddadigheid
heeft immers die vormen aangenomen, die al het leven op aarde kunnen doen beëindigen.
Aan de andere kant kan de vrije vrouw niet bestaan, omdat iedere vrouw die om haar
vrouwelijke konditie door de mannen gewenst is, slechts vrouw kan zijn door het kontakt met
andere vrouwen. Alle werkelijke autonomie van vrouwen berust in laatste instantie altijd op
banden met andere vrouwen; als die helemaal verdwenen zijn is ze tegenover de mannen zo
machteloos, dat ze letterlijk 'geen mens meer is'.
Een samenleving die de banden tussen vrouwen geheel vernietigt, hun aktieve bijdrage aan
de organisatie van de samenleving onmogelijk maakt, gaat reddeloos ten onder. Het streven
van een manschappij naar een dergelijke vorm heeft zijn grenzen. Zelfs voor de mannen
onderling is de grens van dat streven bijna bereikt; het wordt steeds moeilijker om er
overeenstemming over tot stand te brengen.
Vrouwen willen niet reddeloos ten onder gaan en zij willen zich niet laten beroven van hun
laatste onderlinge banden. Zij verzetten zich tegen het geweld; zij vechten voor autonomie.
Konklusie
Het gezamenlijke verzet van vrouwen tegen hun onderdrukking is een modern verschijnsel.
Het ontstond tegelijk met het kapitalisme. Omdat alle persoonlijke heerschappijverhoudingen
met het kapitalisme strijdig waren, konden ook vrouwen gaan vechten voor bevrijding uit hun
slavernij. De vrouwen van de eerste vrouwenbewegingen waren nog persoonlijk eigendom
van hun vaders of echtgenoten - zij waren als het ware met de strijdende mannenklassen
lichamelijk verbonden. Daarom konden zij de onderlinge klasseverschillen niet overwinnen.
Naarmate het kapitalisme zich verder ontwikkelt kunnen vrouwen steeds verder bevrijd
worden uit die persoonlijke eigendomsverhoudingen. Zolang een vrouw het persoonlijk
eigendom is van één man, is hij in staat haar bewegingsvrijheid te beperken. Onder het
Griekse en islamitiese patriarchaat werden (en worden) vrouwen zelfs letterlijk opgesloten.
Tot voor kort beheerste ook de burgerlijke echtgenoot alle gangen van zijn vrouw buiten de
deur.
Over het algemeen hebben vrouwen nu meer bewegingsvrijheid dan ooit tevoren in de
geschiedenis. Haar lot is dat zij inwisselbaar moet gaan en staan waar de mannen haar
willen hebben, haar keuzemogelijkheid is te gaan en staan zoals zij zelf wil.
De bewegingsvrijheid van de moderne vrouwen - die deels door de vrouwenbewegingen van
de laatste eeuwen, deels door de manschappij zelf is voortgebracht - kan nu gebruikt gaan
worden om tegen de manschappij te vechten. Vroeger mochten vrouwen de deur niet uit, nu
maakt de bewegingsvrijheid in beginsel alle organisatievormen tussen vrouwen mogelijk.
De 'vrijheid' van moderne vrouwen betekent niet alleen dat zij zich mogen verplaatsen- al is
het maar van de ene man naar de andere - hij betekent ook dat de levensomstandigheden