van Baalen, Ekelschot, Harmsen en van Leeuwen, ZUSTERSCHAP EN DAARNA, geschiedenis van het
radikaal feminisme adhv tien jaar Amsterdamse Vrouwenkrant. Amsterdam 1982, de Bonte Was
hoofdstuk 4, MENENS
83
tje." Deze zomer, toen die gifstortingen weer toenamen kregen huisvrouwen hetzelfde idee, en
het was ongelooflijk maar toen hebben we het uitgevoerd. Al die grote zakken met stinkend en
rottend vuil gooiden we voor die deur. De vrouwen en kinderen hadden de grootste zakken, de
mannen kwamen met hele kleine zakjes aanlopen. De bewaker was zo perplex dat hij niet eens
de politie belde. Het was fantasties, een ware orgie van vuil.'
De sombere inschattingen van wat de toekomst vrouwen brengen zal vinden hun
vrolijke tegenhanger in een diepte-interview met mevrouw Dankodales - in het
december/januarinummer - dat is overgenomen uit het gerenommeerde man-
nenmagazine 'Speeljongen'; vrouwen van de Vrijwilligstersbond verspreidden
het later entoesiast onder haar leden - en ook de toenmalige PvdA-staatssekre-
tarissen Dales en d'Ancona mochten een eksemplaar ontvangen. Verder in dat
nummer moederparticipatie, vrouwen en eksakte vakken en een pagina met
foto's van spandoeken zoals die door de Vrouwenkrant en de haren op 21 no-
vember werden meegedragen: 'Mannen ook uit de Nato', 'Society for Cutting up
Reagan' en 'Eenzijdige Feministen voor Eenzijdige Ontwapening'; abortuspro-
cessen in Spanje, omgangsrecht en een artikel over kapsters.
En dan zijn we aangekomen bij nummer 80 op wier omslag fotootjes prijken van
(bijna) alle Vrouwenkrantomslagen van de afgelopen tien jaar; het eerste num-
mer dus van de 11e jaargang, dat misschien nog wel eens door een nijvere femi-
nist van de derde golf als startpunt voor het tweede deel van dit boek genomen
gaat worden.
10 jaar Vrouwenkranten - natuurlijk heeft er veel meer in al die nummers ge-
staan dan we hier besproken hebben; malle wiskundesommen bijvoorbeeld en
ook heel veel leed; veel meer aktiegroepen ook dan de vermelde; en jaarlijks
groeiende adressenlijsten - eerst van Vrouwenhuizen en Vrouwentelefoons; dan
van Blijf van m'n Lijf-huizen en Bijstandskomitees en op het laatst Meiden bellen
meiden. Ook is natuurlijk niet alles beschreven wat zich binnen al die redakties
afspeelde - veel vrouwen die ook jaren hebben meegewerkt, bijvoorbeeld al die
tekenaressen, zijn niet aan het woord gekomen. We hopen maar dat zij zich in de
verhalen van hun redaktiegenoten herkennen. Ook over de tijd vanaf 1980 heb-
ben we niet alles onthuld. Sindsdien werken de vrouwen die dit boek maakten
immers allemaal aan de krant mee; over de moeders-dochters konflikten die in
deze redaktie het zusterschap verscheurden zult u in onze autobiografieën nog
veel kunnen lezen. Ook zijn allerlei zaken die misschien wel honderden vrouwu-
ren gekost hebben maar kort aan bod gekomen: de eindeloze diskussies over de
anonimiteit; het vreselijk getob over welk werk je nu wel en niet tegen betaling
mocht uitbesteden; het gehannes uit de tijd dat velen het schuim op de lippen
verscheen als feministiese produkten niet op kringlooppapier gedrukt waren.
Niets heb je kunnen lezen over hoeveel tiepmachines er zijn versleten, meters
koppen geplakt, lichtbakken gebouwd, postzegels gestolen, benen gebroken,
bandjes gewikkeld, drukkers opgevoed, marktkraampjes bevrouwd. Ook niets
over wat de lezeressen vonden, behalve als ze brieven stuurden. We hadden dan
ook alleen een indruk beloofd van hoe het in die tien jaar allemaal gegaan is; en
we hopen maar dat dat gelukt is. Als degenen die er niet bij geweest zijn een
beetje een idee gekregen hebben van wat ooit de idealen van de radikale vrou-
wenbeweging waren en hoe hard er aan gewerkt is om daar inhoud en vorm aan
te geven en hoeveel mogelijkheden er zijn om dat te doen, dan zijn wij tevreden.