De Bonte Was, FEMINIST 2, Amsterdam 1977
35
vriendinnen (die praten over relaties en elkaar meer vrijlaten). Veel méér moge-
lijkheden zijn er niet.
De wereld en het stadsleven zijn nog steeds niet op vrouwen afgestemd. Daarom kom
je tegenwoordig al gauw in de vrouwenbeweging terecht (en ben je heel wat meer
avonden onder de pannen dan je vriend... ruzie). Het feminisme kan een doel op
zichzelf worden en inhoud en zin voor je krijgen. Helaas blijven veel vrouwen
overwegend konsumptief of wenden het uitsluitend aan te eigen bate. Maar hoe dan
ook, altijd blijft je nevendoel: vrijheid voor jezelf teneinde het relatieleven aan te vullen.
De relatie is je leven en alles wat je doet heeft er min of meer mee te maken. Omdat je
met die relatie bezig blijft bestaat de kans dat wat je in het feminisme kunt winnen
(gezelligheid, aandacht, inzicht, veiligheid, ruimte voor jezelf, zelfgevoel, zelfrespekt,
opener omgangsvormen) dat dat bij je relatie terecht komt: dat mannen dus profiteren
van het feminisme, dwz. van andere vrouwen, omdat hun vriendinnen er beter van
worden.
Tijdens een diskussie riep een vrouw: 'Ja maar als ik 's avonds helemaal gezellig thuis
kom, hoe kan ik dan thuis ineens niet meer gezellig zijn? Moet ik op de stoep een
saggerijnig gezicht opzetten terwijl ik vrolijk ben geworden van een avond feminisme?
Dat is toch idioot?' Natuurlijk is dat idioot. Maar het verschijnsel blijft hetzelfde, je man
of vriend vindt het prettiger dan dat je saggerijnig bent en vermoedelijk wordt hij er
neukeriger van dan je bedoeling was (maar je doet het toch, zéker nadat je je er een
paar keer met een smoes onderuit gedraaid hebt), en zo loutert hij je dan van je
omgaan met vrouwen. Je bent weer van hem: hij heeft zijn vlag weer geplant.
Als je vrouwen in één klap zou kunnen ontdoen van hun schijnophouderij, wegcijfering,
genoegen-nemen-met en het-is-nu-een-maal-niet-anders, hun truttigheid, hun
burgerlijkheid en netheid, hun schuldgevoel, de hen opgedrongen zorgzaamheid en
dito monsterschap, hun onzekerheid, hun niet-zonder-mannelijke-bescherming-en-
mannelijke-goedkeuring kunnen, hun angsten zoals angst voor mannen en angst voor
geweld en angst voor straf en angst om niet goed te zijn (geen goede bedpartner, geen
goede kokkin, geen goede huisvrouw, geen goede moeder, geen goede feministe), als
je dit hele valse bewustzijn van vrouwen in één klap kon wegvegen, dan hield je alleen
maar onlust en saggerijn over. Onderdrukten die niet uit de voeten kunnen en niet uit
de verf komen worden namelijk gewoon humeurig en saggerijnig en zuur.
Dat was ook zo'n bezwaar van het ouderwetse huwelijk, dat van eenmaal getrouwd
altijd getrouwd. Echtscheiding was toen voor de onfatsoenlijken en de goddelozen en
de rijken. Het levenslange huwelijk van nette mensen was toen, zeg maar vóór de
oorlog en terug in de 19e eeuw, de norm. Nu zijn zulke huwelijken aan het uitsterven
en normgevend zijn ze allang niet meer. Een getrouwde vrouw kon toen, vroeger, voor
de oorlog, nog de broek aan hebben, de baas in huis zijn, haar op haar tanden hebben.
En met krulspelden lopen, haar gebit verwaarloosd, op wasdag zweten en de
haarslierten met haar onderarm uit het gezicht vegen; met een schort aan de deur
opendoen, en haar man verbieden in huis te roken. Ze kon haar man de slaapkamer
uitgooien als ze tenminste een logeerkamer hadden en hij niet van het al te agressieve
type was. In die tijd werd van heel wat mannen meewarig gezegd: hij heeft thuis niets
in te brengen. Of: jammer voor hem dat zijn vrouw zo verzuurd is. Mannen met zo'n
vrouw stond weinig anders te doen dan in kroeg of sociëteit hun verdriet te verdrinken
en te verkaarten. Dan had je vroeger nog De Vrouw Met De Deegrol. Die kwam haar
man in de kroeg halen als hij te lang bleef. Dat waren enge vrouwen! Eén van de
populairste schlagers van voor de oorlog was dan ook: Heb meelij, Jet! , smartlap van
een getrouwd man.
In de bijbel staat al ergens hoe verschrikkelijk het voor een man is 'een kwade
huisvrouw' te hebben. Zulke huisvrouwen hebben altijd bestaan als hun huwelijk niet