De Bonte Was, FEMINIST 2, Amsterdam 1977
37
Vrouwen kunnen alleen op dezelfde wijze van de verruimde
echtscheidingsmogelijkheden profiteren als ze uitzicht hebben op een in elk geval
materieel redelijk bestaan als alleenstaande, d.w.z. op een baan. Dat wordt ze
onthouden.
Hoe dat gaat? Gewoon zo. Door de oorlog waren de vrouwensalarissen gestegen van
gemiddeld 55% van de mannensalarissen in 1942 tot gemiddeld 68% van de
mannensalarissen in 1945/1946. Dit was veel. Te veel. Daarom werd er een kommissie
ingesteld, de kommissie-Drees (! ), die de opdracht had de salarissen van vrouwen
binnen redelijke grenzen terug te brengen. En aldus geschiedde.
Vroeger konden getrouwde vrouwen rustig saggerijnig zijn, tegenwoordig veel minder.
Vroeger bleef je mevrouw. Nu wordt de kans dat je naar de bijstand wordt afgevoerd
steeds groter.
Het huwelijk is allang geen levensverzekering meer.
Waarom zouden we dan nog trouwen?
We trouwen dan ook steeds minder. Steeds meer jonge vrouwen prefereren een
relatie. Ze houden een eigen inkomen. Relaties gaan er op de lange duur toch vaak toe
over te trouwen, b.v. omdat ze een kind willen. Zulke huwelijken zijn formeel hetzelfde
als het oude huwelijk dat steeds meer op de helling komt te staan. Maar in sfeer en
geestelijke inspanning die van de vrouw wordt gevergd lijken ze meer op de moderne
relatie.
De grote vraag is: waarom kiezen vrouwen als vorm waarin ze hun leven gieten de
inspannende relatie, eventueel gevolgd door een 'modern' want inspannend huwelijk
dat toch ontbindbaar is en dus in ruil voor de inspanning geen absolute veiligheid biedt;
dat door de lange en intieme maar onzichtbare band met een man in feite geen
zelfstandigheid biedt.?
Onze verbazing hierover wordt nog groter als we kijken wat een man wil:
1. een vrouw moet een spiegel zijn waarin een man zichzelf groter dan hij in
werkelijkheid is, weerspiegelt ziet (Virginia Woolf). Dit is het grote en eerste gebod en
het is een nog zwaardere taak dan het op het eerste gezicht lijkt. Want groter
weerspiegelen vergt al een voortdurende inspanning, maar bovendien moet je zelf
daarbij onzichtbaar worden. Ik denk dat, als vrouwen 'aan hun relatie werken', dat ze
dan in feite bezig zijn het groter weerspiegelen te leren. Want wij doen dat niet meer uit
jong geleerde gewoonte. Wij moeten dat op 'volwassen' leeftijd leren. We identificeren
ons niet meer met onze moeder, zoals vrouwen vroeger deden. (Ik heb in zeven jaar
vrouwenbeweging nog maar één vrouw gesproken die zich uitsluitend positief over
haar moeder uitliet! ) Maar nog belangrijker in verband met weerspiegelen leren lijkt mij
dat meisjes steeds meer dezelfde opleiding krijgen als jongens. In een sfeer van
gelijkheid. Ik ken al die punten van achterstelling in het onderwijs wel, maar veel
belangrijker in dit verband is dat meisjes gelijk op werken met jongens: dat ze dagelijks
met elkaar omgaan, hetzelfde leren, even hard moeten werken, ongeacht hun kunne
kunnen slagen of zakken of afstuderen. We leren mannen in het dagelijks leven zo van
nabij kennen, dat er geen enkele reden meer is om ze groter te zien dan ze zijn. En
dus kunnen we ze ook niet meer groter weerspiegelen. Bovendien: met dat onderwijs
leren we ook op minder jonge leeftijd onszelf weg te stoppen en zo onzichtbaar
mogelijk te maken. We werken niet meer vanaf ons twaalfde in de huishouding maar
we proppen ons hoofd vol met mannenzaken, 'scherpen ons verstand' net als mannen
en al kunnen we door onze onderdrukkende konditionering zelden nog een
wiskundeknobbel ontwikkelen, toch worden we (net als jongens) gewend gemaakt aan
de illusie van gelijke kansen en ontplooiing. We hoeven niet meer te strijden voor
hetzelfde onderwijs als jongens, we hoeven alleen nog maar iets steviger in onze