Navigation bar
  Print document Start Previous page
 54 of 68 
Next page End 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59  

De Bonte Was, FEMINIST 2, Amsterdam 1977
54
waar anderen plezier van hebben: hij zorgt niet voor de veiligheid op straat (alleen voor
die van zijn eigen fa-brieksterrein); hij legt geen riolering aan om te voorkomen dat zijn
arbeiders tyfus krijgen.
Als de staat er niet al geweest was, zou hij dus met het kapitalisme hebben moeten
ontstaan. De kapitalisten zijn verdeeld door hun onderlinge konkurrentie; er moet een
instantie zijn die hun gemeenschappelijke belangen behartigt.
In Marx’ visie is de staat in eerste instantie ‘het uitvoerend komité van de heersende
klasse’ (Kommunisties Manifest). De staat zorgt voor de algemene voorwaarden voor
de kapitalistiese produktie: zowel ekonomiese (wegen, kanalen) als sociale ( orde en
rust, gezondheid, leger en politie). Als de arbeiders zich overeenkomstig Marx’ voor-
spelling inderdaad gaan organiseren probeert de staat dat te verhinderen (coalitie-
verbod, socialistenwetten) , maar als blijkt dat de steeds ingewikkelder wordende
produktie gezondere en beter opgeleide arbeiders vereist, kan de staat met de
arbeidersbeweging gaan onderhandelen om de levensomstandigheden van de
arbeiders wat te verbeteren.
Mensen die in dienst van de staat werken staan niet rechtstreeks in dienst van het
kapitaal; zij worden uit belastingen betaald, dus indirekt uit de opbrengst van de
produktie. Zij verrichten in marxistiese termen geen produktieve arbeid, maar zij
werken in de reproduktie :zij zorgen dat het kapitalisme kan blijven bestaan, steeds
opnieuw weer ontstaat, en dat er arbeiders en kapitalisten blijven bestaan.
Een hele klus want, dat heb ik nog niet gezegd: de kapitalisten kunnen niet eens hun
eigen produktieproces besturen - door de wetten van de konkurrentie gaan zij steeds te
veel produceren, en omdat ze zo laag mogelijke lonen betalen kan niemand de
produkten meer kopen en ontstaan er krisissen. En van de vrije konkurrentie komt ook
niets terecht, want de groten konkurreren de kleintjes weg: monopolisering, geen
onzicht-bare hand meer dus.
VROUWEN
Nu wordt het tijd om weer eens te kijken waar de vrouwen intussen zijn gebleven. Wat
is de rol van de vrouwen in dit hele proces? Marx’ analyse legt de nadruk op het
onpersoonlijke karakter van het kapitalisme. Het kapitalisme is een totale maat-
schappijvorm. Het is een produktieproces dat langzamerhand alle andere vormen van
sociaal leven verdringt, zowel ruimtelijk - in de vorm van imperialisme - als sociaal.
Dit betekent dat het kapitalisme, als Marx gelijk heeft, ook het leven van vrouwen zijn
vorm geeft. Toch weten we dat het leven van vrouwen zich heel anders voltrekt dan dat
van mannen. Het kapitalisme is er in elk geval niet in geslaagd de levens van mannen
en vrouwen gelijk te maken. Evenmin kan je zeggen dat alle mannen samen de
heersende klasse zijn, en alle vrouwen samen de arbeidersklasse – er zijn nog te veel
uitgebuite mannen om te kunnen zeggen dat primaire en secundaire klasse zijn
samengevallen.
Het leven van vrouwen wordt evenzeer bepaald door hun vrouw-zijn als door het kapi-
alisme.
Op zichzelf zou het voor de hand liggen dat het kapitalisme de arbeidskracht van
vrouwen uitbuit in de produktiesektor. In de 19
e
eeuw was dat ook zo: vrouwen en
kinderen werkten, met onvoorstelbaar lange werktijden, in de fabrieken. Aan het eind
van de 19
e
eeuw kwam daar verzet tegen. Er kwam geen warm eten op tafel en de
kinderen werden verwaarloosd. We weten dat de arbeidersvrouwen toen, met hulp van
de overheid en de vrouwenbeweging, zijn omgeschoold tot huisvrouwen en moeders.
Maar waarom? Marx heeft het niet meegemaakt en het niet verklaard. Waarom is het
voordeliger om de arbeidskracht van vrouwen in het gezin uit te buiten dan in de
fabriek?
Hij heeft wel verschillende soorten teorieën beschreven waarmee je kunt verklaren dat
het voor de kapitalisten samen voordeliger is om niet alle arbeiders in het
http://www.purepage.com Previous page Top Next page