Navigation bar
  Print document Start Previous page
 49 of 68 
Next page End 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54  

De Bonte Was, FEMINIST 2, Amsterdam 1977
49
Aan de andere kant kán het dialekties denken, als het
eenmaal op zijn voeten is gezet, dus in verband gebracht
met het dagelijks leven, ook heel bevrijdend werken. Je
kan het je zo voorstellen: de mensen moeten leven in
omstandigheden die ze zelf niet gemaakt hebben, en
omdat die niet volmaakt zijn, verzetten ze zich ertegen.
Terwijl ze de gebruikelijke dingen doen, wijzen ze die
tegelijkertijd, soms alleen in hun hart, af. Ze zeggen nee
tegen die omstandigheden, meestal zonder dat ze direkt
weten hoe het anders zou moeten. Zo zweven ze tussen
ja en nee. Ze werken mee, en ze werken tegen. En omdat
ze ook tegenwerken, zit de tegenstelling tot het
bestaande (soms) al opgesloten in dat bestaande. En
daarom moet je, als je ergens de pest over in hebt, niet bij
de pakken
van de onderdrukking neer gaan zitten maar moet je goed kijken wat er gebeurt als je
nee zegt: dan kan je de werkelijkheid soms ineens ‘kantelen’ (in je hoofd dus!), met
andere ogen zien: want wel blijkt dan dat er anderen zijn die ook eigenlijk nee zeggen
en tegenwerken, en met hen kan je die nieuwe werkelijkheid ook echt gaan vormgeven
(niet alleen in je eigen hoofd, maar in werkelijke verhoudingen). (Hier zit het verschil
tussen revolutionaire en reformistiese bewegingen. Reformisten denken dat je de
werkelijkheid van stap tot stap moet veranderen. Revolutionairen denken dat dat niet
werkt, dat een werkelijke verandering zijn basis vindt in een totale gemeenschappelijke
afwijzing, niet in een beetje meer of minder, en dat een synthese, op hoger nivo, pas
dan gevonden kan worden.)
MATERIALISME
Marx beschouwt zichzelf dus als dialektikus, en als een materialist. Het materialisme
stelt dat niet de ideeën de werkelijkheid voortbrengen, de gedachte niet voor de daad
komt (dat heet idealisme), maar dat de werkelijkheid de basis is voor ideeën, dat
gedachten voortspruiten uit het handelen. En het handelen heeft altijd te maken met de
strijd om het dagelijks brood, de strijd met de natuur, en met degenen die het je af
willen nemen. In laatste instantie zijn alle maatschappelijke vormen een gevolg van
deze strijd(en). Hoor hoe Marx het zegt (in De Duitse ldeologie, het eerste grote stuk
dat hij met Engels samen schreef, na zijn ontdekking van Hegel en na Engels’
ontdekking van het belang van de ekonomie):
‘Bepaalde individuen, die op bepaalde wijze produktief werkzaam zijn, gaan deze
bepaalde maatschappelijke en politieke verhoudingen aan -. De maatschappelijke
struk-tuur en de staat ontstaan voortdurend uit het levensproces van bepaalde
individuen, maar niet uit deze individuen zoals zij in hun eigen of andermans
voorstelling mogen schijnen, maar zoals zij werkelijk zijn, d.w.z. zoals zij werken,
materieel produceren, kortom zoals zij binnen bepaalde materiële en van hun vrije wil
onafhankelijke grenzen, veronderstellingen en kondities werkzaam zijn. De produktie
van ideeën, voorstellingen, bewustzijn, is in eerste instantie direkt vervlochten met de
materiële aktiviteit en de materiële omgang van de mens, de taal van het werkelijke
leven. Het voorstellen, denken en de geestelijke omgang tussen de mensen
verschijnen in dit stadium nog als het direkte uitvloeisel van hun materiële gedrag.
Hetzelfde geldt voor de geestelijke produktie zoals die in de taal van de politiek, de
wetten, de moraal, de godsdienst, de metafysika enz. van een volk tot uitdrukking
komt.’
‘De mensen zijn de producenten van hun eigen voorstellingen, ideeën enz. - maar let
wel de werkelijke, werkzame mensen, zoals zij bepaald zijn door een bepaalde ont-
http://www.purepage.com Previous page Top Next page