Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, TEGENNATUURLIJK, Amsterdam 1985, De Bonte Was
90
MIJN PROBLEEM
Er schijnt onder vrouwen een grote behoefte te bestaan aan artikelen, waar zij als het ware
herkennend op kunnen reageren. Ieder damesblad kent haar rubriek waarin een lezeres
haar Probleem voorlegt, en waar vervolgens andere lezeressen hun gevoel, hun herkenning,
hun verontwaardigde woede over kunnen insturen. Zoiets wilden wij in de Vrouwenkrant ook.
Niet altijd maar grootschaligheid, stakingen, revoluties en financieel leed, maar gewoon min
of meer hapklare Problemen, waar zelfs wij de oplossing niet voor kennen, en waar de
lezeres dan ook ondogmaties, niet normatief, dus Spontaan op mocht reageren.
Omdat de andere bladen het premenstrueel syndroom, de postnatale depressie en de
overgangskleptomanie al voor onze neus weggekaapt hadden begonnen wij maar met een
Seksueel Probleem. Ook al omdat de seksualiteit 100 jaar bestaat.
Omdat de lezeressen nog niet van deze nieuwe rubriek wisten en dus nog geen Problemen
ingestuurd konden hebben, legde eerst één van de redaktie-leden haar Probleem voor.
Mijn probleem
Ik heb een fiets met tien versnellingen en met zo'n puntzadel en vooral dat laatste is slecht
voor mijn seksualiteit. Omdat het als het over seksualiteit gaat gebruikelijk is iets over
menstruatie te zeggen, wil ik daarmee beginnen. Om andere dan fietsredenen geef ik de
voorkeur aan uitwendig maandverband (met hechtstrip dus). Op dat puntzadel levert dat
allerlei problemen op, want je zit als het ware op dat maandverband - tenminste, als je er niet
op zit dan heb je er niets aan. Over het hoe je erop moet zitten gaat mijn eerste probleem. Ik
heb de neiging om dit probleem op te lossen door mijn bekken fors naar voren te kantelen,
zodat de bekken-maand verband-zadel positie er ongeveer als volgt uitziet:
Het eerste bezwaar daarvan is dat het maandverband, ondanks hechtstrip, zich langzaam
maar zeker meer naar voren verplaatst dan ooit in de bedoeling lag. Iets wat slechts door
rigoureus duwende ingrepen teniet gedaan kan worden en dus menige geschokte blik in mijn
richting veroorzaakt. Maar wat erger is ik geef toe dat dat eerste bezwaar van een preutse
tuttigheid getuigt, die dan ook ferm bestreden moet worden is dat mijn voorwaarts
gekantelde bekken mijn rug onverbiddelijk naar achteren duwt in een rare kromming:
Dat gaat dan ook terecht op den duur vreselijk pijn doen, iets wat ik tracht te bestrijden door
mijn armen langer te maken, dat wil zeggen door niet met de hele hand, maar slechts met
een vingertop of twee aan iedere zijde te sturen: