Navigation bar
  Print document Start Previous page
 112 of 121 
Next page End 107 108 109 110 111 112 113 114 115 116 117  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
112
de pers, eindeloze telefoontjes over van alles en nog wat beantwoorden. Het gaf ons een kick dat
we ons telkens wisten te redden. In het huis ging het ook goed. Al snel waren er 10 vrouwen met
15 kinderen. En de bewoonsters hielpen snel mee om het kraakpand leefbaar te maken. Een uur
na aankomst troffen we er al eentje aan die driftig een verroest bed stond schoon te schrobben.
Het was de bewoonsters meteen duidelijk dat ze de zaken zelfstandig dienden aan te pakken.
Van verzorging was geen sprake. De bewoonsters waren feitelijk vrijwilligsters en hielpen hard
mee de zaak op poten te zetten. De belangen waren duidelijk en gemeenschappelijk. 
Hoewel we alles goed doorgenomen hadden, vooral wat betreft het punt 'geen
verantwoordelijkheden overnemen' hadden we daarmee, achteraf bezien, best moeite. Vaak
werden we verrast door onze eigen hulpverleningshouding. Door het samen te bespreken en het
anders aan te pakken, leerden we steeds meer 'af' van de oude, vertrouwde manier van
hulpverlenen ('veel doen voor een ander, alsmaar helpen') en bouwden we gestaag aan een eigen,
in de praktijk getoetste manier van hulpverlenen aan vrouwen.
We vonden het in de praktijk b.v. moeilijk om 'nee' te verkopen. 'Nee zeggen' ging nog wel,
maar 'nee doen' was moeilijker. B.v. als een vrouw ons vroeg een telefoontje te plegen, zeiden
we nee. Maar dan bezweken we vervolgens toch wel voor de morele druk die uitgeoefend werd.
Ze kon het zelf niet, het was héél belangrijk, het was heel dringend. En thuis had ze nooit mogen
telefoneren. Maar na een tijdje hadden we dat wel door. En stelden een rollenspel voor. Dan kon
ze het leren door 'droog' te oefenen. Of we spraken samen door wat ze wilde gaan zeggen in dat
telefoongesprek. En zorgden dat we in de buurt bleven. Maar ze moest wel zelf bellen.
Een ander voorbeeld van zeggen dat verantwoordelijkheid bij hen ligt, maar er niet helemaal
naar handelen, was het paraat blijven in de weekends. Toen er genoeg vrouwen in het huis
woonden (na 14 dagen) bleven we er niet meer slapen. Wel waren we telefonies oproepbaar voor
probleem- of noodgevallen. De eerste maand maakten de bewoonsters daar ook wel gebruik van.
Daarna eigenlijk nauwelijks meer, nadat ze zelf een aantal crises in huis opgelost hadden. We
wisten dit, we merkten het (dat we niet meer gebeld werden) en toch hielden we het nog ruim
een half jaar vol om het hele weekend telefoondienst te hebben. Deze vasthoudendheid had meer
te maken met de onzekerheid t.a.v. onze eigen rol en taak als hulpverleenster dan met de
nood/behoeften van de bewoonsters.
Zo zaten we ook het eerste jaar met Kerstmis een echte dienst te draaien (aanwezig tussen 10.00
en 17.00 uur). Na een uurtje merkten we dat we heel geleidelijk aan op slinkse wijze
gepromoveerd waren tot baby-sit van zo'n tien kinderen. De moeders waren gewoon vertrokken.
Wij waren er toch, niet waar?
Eveneens het eerste half jaar werden we ook nog pijnlijk verrast als we merkten dat een vrouw
een eigen oplossing zag die wij helemaal niet zagen zitten. Dat was het duidelijkst als een vrouw
terugging naar haar man. Degeen die haar mishandelde. Niet alleen vonden we het
onbegrijpelijk, maar ook .voor onszelf emotioneel verwerpelijk. Het lag in de categorie 'stom' en
ook 'dan moet ze het zelf maar weten'. Nu zitten we er niet meer mee. Ze moet het inderdaad zelf
weten, weet het zelf ook het beste en zal zelf de konsekwenties moeten dragen. Maar we
moesten er wel aan wennen. Wennen aan onze eigen stelregel dat de bewoonsters zelfstandig
zijn en verantwoordelijk voor zichzelf. Als een vrouw haar uitkering in 'n dag opmaakte en dan
een overbruggingslening tot de volgende week aan ons vroeg, vonden we dat eerst moeilijk om
te weigeren. Vooral als ze ook kinderen had. Die moesten toch eten? Nu weigeren we dat
gewoon (speciale omstandigheden daargelaten). En dan blijkt dat die vrouw kennissen heeft
waar ze gaat eten, of geld van een ander leent. In ieder geval zelf voor een oplossing zorgt. 
Maar we moesten het wel léren om het uitgangspunt 'bewoonsters zijn zelfstandig en
verantwoordelijk voor zichzelf' toe te passen zonder dat het doorsloeg naar de andere kant en je
je als hulpverleenster overal van af maakte met 'Je zoekt het zelf maar uit'. Want daar was het
langzamerhand naar toe gedreven zonder dat we het zelf in de gaten hadden. We merkten het
http://www.purepage.com Previous page Top Next page