De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
21
met het ophangen van een schilderijtje, want hij staat bekend als handig en hij doet dat soort
dingen nu eenmaal graag, en hij verschijnt dan met zijn mooie nieuwe Black en Decker waar hij
zo trots op is, dan is de kans dat er gierend geboord gaat worden natuurlijk groot, want iemand
met een boor denkt bij een gat aan een boorgat.
Met al die mooie wetenschap dus die de mannen ontwikkeld hebben en waar wij te dom voor
waren en die toch bedoeld was om ons allemaal onbevreesder en gezonder en gelukkiger te
maken, zijn we in de praktijk panies en beschadigbaar. En dan te bedenken dat we in Nederland
nog een opvallend menselijk georiënteerde verloskunde hebben. Ondanks het stijgende aantal
ziekenhuisbevallingen wordt zwangerschap nog steeds niet officieel als een gevaarlijke ziekte
beschouwd waarbij per definitie hardhandig ingegrepen dient te worden omdat moeder natuur er
aan zichzelf overgelaten maar een rommeltje van zou maken. Bovendien is Nederland het laatste
land in het Westen waar de 'normale' verloskunde in veel gevallen nog door vrouwen wordt
bedreven. In alle andere Westerse landen zijn vrouwen, naarmate de ontwikkeling van de
wetenschap vorderde, uit deze traditioneel door hen beoefende tak van de gezondheidszorg
verdreven.
Sinds mensenheugenis; zoals dat heet, maar niet meer sinds onze heugenis, wat te denken geeft,
hebben vrouwen de geboorte zelf geregeld. Ze werden zwanger en als het kind geboren moest
worden hielpen ze, zo goed en zo kwaad als dat ging, elkaar. Degenen die het handigste waren
en het rustigste bleven werden vaker bij een geboorte geroepen en kregen zo meer ervaring. Ze
ontwikkelden kennis omtrent natuurlijke geneesmiddelen en werden gaandeweg vakvrouwen.
De kennis waarover ze beschikten kwam niet keurig geordend in een boek terecht met hun naam
erop, want ze konden niet lezen en schrijven, maar werd doorgegeven aan een vrouw die met
hen meewerkte om het vak te leren.
Tot aan het eind van de middeleeuwen, toen de universiteiten de eerste mannelijke dokters in de
medicijnen begonnen af te leveren, werd allerlei werk dat tegenwoordig door dokters wordt
gedaan, verricht door barbiers en chirurgijnen die, net als apothekers, in gilden verenigd waren.
Aanvankelijk beschikten artsen niet over verloskundige kennis en bovendien waren ze duur,
zodat een vroedvrouw, als ze hulp nodig had, er bijvoorbeeld een chirurgijn bij haalde die
behalve over de nodige praktijkervaring voornamelijk over messen, scharen en zagen beschikte
en er niet tegenop zag om die te gebruiken. De verloskundige hulp die chirurgijns plachten te
bieden ging lange tijd niet verder dan dat ze het inmiddels dode kind in stukken tevoorschijn
haalden, met levensgevaar voor de moeder uiteraard. Daar kwam bij dat men officieel van
mening Was dat het geen pas gaf als mànnen bij een geboorte aanwezig waren. Het baren was
iets pijnlijks en schaamtevols dat god had ingesteld als straf voor de zonde van Eva en dat aards
en vies en gevaarlijk was, weshalve het mannen met het oog op de kuisheid verboden was bij
een bevalling aanwezig te zijn. In 1522 woonde een Hamburgse dokter, Wertt genaamd, als
vrouw verkleed een bevalling bij. Dit werd ontdekt en hij werd als heks verbrand. 'Een
overmatige preutsheid van de vrouw weerde eeuwenlang de man van het kraambed' heet dat dan
nu in de mediese geschiedschrijving. (En ach, natuurlijk stuurden vrouwen mannen liever de
kamer uit als het eenmaal zover was, die liepen toch maar in de weg, en wat een pijn vrouwen
dan vaak hadden was ook niet om aan te zien, en omdat mannen daar toch niets aan konden doen
gingen ze in het beste geval maar ergens anders zitten bidden. Het Onze Vader of zo. En o, de
om het hedendaagse kraambed heencirkelende echtgenoten met fototoestellen, filmkamera's en
bandrecorders. De op videocassette vastgelegde geboorte als kroon op de vaderlijke participatie
in het kraamgebeuren).
De mannelijke mediese stand die gaandeweg ontstond bekeek de aktiviteiten van vrouwen op
medies gebied met wantrouwen en omdat vroedvrouwen, in tegenstelling tot mannen die of in