de Bonte Was, FEMINIST (1), Amsterdam 1977, De Bonte Was
8
Deze twee klassen zijn geenszins gelijkwaardig. De vrouwen zijn binnen hun klasse niet
georganiseerd. Binnen deze verdeling vormt de mannelijke klasse de onderdrukker, de machtige
klasse, de vrouwelijke klasse is de onderdrukte, de machteloze klasse. De oorspronkelijke uitstoting
van de vrouw dient als model voor alle andere klassesystemen en voor het opbouwen van de
verschillende machtsniveaus onder de mannen zelf.
Het sekundaire klassesysteem: de sociale klassen
De mannenklasse kent een rangorde van de individuen onderling. Dat wil zeggen: de mannen zijn
niet gelijk, er is een hiërarchie. Toen de vrouw eenmaal buiten het mensdom was gesteld,begonnen
de mannen verdelingen te maken in hun eigen gelederen. Hoewel elke man in de hiërarchie de
verpersoonlijking is van de mannelijke rol en dientengevolge de vrouw kan onderdrukken, hebben
niet alle mannen dezelfde mogelijkheden om elkaar, te onderdrukken. Deze hiërarchie van de
mannen zullen we het sekundaire klassesysteem noemen.
Geld en macht zijn de belangrijkste faktoren voor de positie van een man in de hiërarchie van zijn
klasse. In tegenstelling tot de primaire klasse-identifikatie waarbij alle mannen verenigd zijn
tegenover de vrouwen, staan binnen de hiërarchie de mannen als konkurrent tegenover elkaar, of
verenigen zij zich in groepen die tegenover andere groepen staan. In deze onderverdeling zijn niet
alle mannen even klassebewust; vaak staat één groep, die aan de top, eensgezind tegenover de
groep onderaan, terwijl de lager geklasseerde mannen ongeorganiseerd zijn en hun klassebelangen
niet kennen.
De ekonomiese struktuur van de maatschappij bepaalt de verdeling van geld en macht binnen de
klasse. De mannen aan de top van de hiërarchie hebben de middelen en de macht om alle vrouwen,
alsmede het grootste gedeelte van de andere mannen, te onderdrukken. De macht van deze bovenste
klasse is gebaseerd op opleiding, geld, toegang tot wetenschap en techniek, en inzicht in de manier
waarop de maatschappij funktioneert.
Zij hebben een individualistiese mentaliteit en vertonen ook de psychologiese voordelen van
zelfvertrouwen en superioriteitsgevoelens. Zoals alle anderen van hun klasse, nemen zij aan dat
mannen heer en meester over de vrouwen zijn omdat zij superieur aan vrouwen zijn, maar zij zijn
ook superieur, denken zij,aan het merendeel van de andere mannen. Hun zienswijze is gebaseerd op
de idee dat het hoogst genoteerd staat op de mannelijke waarderingsschaal - de idee dat sommige
mensen nu eenmaal van nature beter zijn dan anderen. Dit is de idee dat ten grondslag ligt aan de
tegenstelling man/vrouwen het wordt gebruikt om alle andere klasseverdelingen goed te praten.
De vrouwelijke hiërarchie
Omdat vrouwen deel uitmaken van een klasse die door mannen is bepaald, hebben zij weinig of
geen begrip van zichzelf als klasse binnen het primaire klassesysteem. Een hiërarchie van vrouwen
naast die van de mannen is nauwelijks mogelijk. In plaats .daarvan hangt hun rangorde binnen hun
eigen klasse vol komen af van de plaats waar zij door huwelijk en familie in de ekonomiese
rangorde van de mannelijke familie terechtkomen.
(In deze rangschikking vormen vrouwen slechts een deel van het bezit van deze ekonomiese
groeperingen en zijn zij een ruilmiddel). Omdat de vrouwen verspreid zijn over alle geledingen van
de mannenklasse, zijn ze noodzakelijkerwijze gebonden aan mannen, op alle nivo's van de
hiërarchie. Maar omdat ze geen mannen zijn kunnen ze nooit tot de sekundaire klassesystemen
doordringen. Integendeel, vrouwen vormen een gedeelte van het totale bezit dat verdeeld wordt
onder de individuen die tezamen het sekundaire systeem vormen. Vrouwen zijn een afspiegeling
van de positie en macht van de mannen, in plaats van zelf die positie in te nemen of die macht te
bezitten. Hoewel hun verspreiding onder alle lagen van de mannenklasse ook zijn uitwerking onder
de vrouwen zal hebben is de vrouwelijke hiërarchie als zodanig geen bron van macht.Omdat zij een