De Bonte Was, FEMINIST 2, Amsterdam 1977
reakties op Feminist 1
15
interessant voor de bazen als goedkope arbeidskracht, die afgevoerd wordt zodra de
konjunktuur daalt. Speelbal in de ekonomie.
Daarom vind ik ook dat een vrouw feminist moet worden: om te vechten voor haar
rechten in het werk, om te vechten tegen de heersende ideologie, om te vechten voor
een maatschappij die gebaseerd is op gelijkheid voor zowel mannen als vrouwen.
Als je feminist bent kies je voor de vrouwenstrijd en laat je de mannenstrijd voor wat ie
is. Je kiest voor de strijd tegen onderdrukking van je zusters, maar je moet andere
vormen van onderdrukking niet uit het oog verliezen en uitgaan van een juiste analyse,
want daar moet je je strategie op baseren.
(4)
Beste vrouwen van De Bonte Was
Na allerlei vakantiegereis en -gedoe en vóór de grote klap van de verhuizing, die in de
eerste helft van september valt, wil ik nog even reageren op de Feminist. De Feminist
ontvangen en gelezen. Veel op me in laten werken en tot de konklusie gekomen, dat ik
geen radikaal feminist ben. Ben misschien zelfs helemaal geen feminist.
Gelet op de reden van het blad: o.a. kleine stukjes inzicht bij elkaar leggen om een
overzicht te krijgen van wat er aan de hand is èn het streven naar de revolutie d.i. een
fundamentele verandering van de hele samenleving in denken en voelen van alle
vrouwen en mannen, wil ik ook mijn mening opschrijven.
Naar mijn gevoel is in het Vrouwenhuis een deel van de revolutie verwezenlijkt in die
zin, dat we daar gezamenlijk, vrijwillig, gratis, anoniem, onder eigen
verantwoordelijkheid werken. We werken binnen groepen, die speciale doelen hebben,
maar door de bovengenoemde uitgangspunten is het binnen het Vrouwenhuis
fundamenteel anders dan daarbuiten. We doen niets voor geld, niemand heeft macht
over een ander. Als we niet meer gratis en met een hiërarchie (deskundigen) zouden
gaan werken, halen we strukturen binnen, die ons in de positie zullen dringen waar we
ons juist van willen vrijmaken. Dan kunnen we beter stoppen. Nu kunnen we niet
dankbaar genoeg zijn dat het Vrouwenhuis er is en dat we daar ontspannen kunnen
bijtanken voor de 'strijd' buiten.
Die strijd zal voor iedereen anders zijn. Mijn onzekerheid of ik wel een feministe ben
ontstaat dan ook bij het analyseren van wat mij voor ogen staat en wat ik daar in de
praktijk aan doe. De laatste tijd heb ik op kleine schaal wat werk gedaan binnen het
Vrouwenhuis. Op de woensdagavonden ontstaat soms een sfeer waarbij andere
vrouwen geholpen kunnen worden bij het bewustwordingsproces, uit hun isolement
komen. Bij mijn politieke partij probeer ik maatschappijstrukturen aan te tasten, andere
uitgangspunten te verdedigen. Naar vermogen haak ik aan bij aktuele gebeurtenissen,
akties, inspraakprocedures. Binnen mijn eigen situatie - die niet geheel bevredigend is,
maar zo groeide binnen maatschappijverhoudingen waaraan 30 jaar geleden helemaal
weinig te wrikken viel en waarvan mijn man net zo goed de dupe is - probeer ik
jongens en meisjes gelijk te behandelen, geëmancipeerde beslissingen te steunen en
te wijzen op de gevaren van rolbevestigende besluiten, die soms voor de hand lijken te
liggen.
Feminisme-zonder-mannen past hier voor mij niet in. De kontakten en gesprekken met
man, zoons en vrienden, het praten over basisproblemen waar dat te pas komt, is voor
mij belangrijk. Feminist tegen feminist is heerlijk op z'n tijd want we weten meestal wat
de ander bedoelt, maar het kan leiden tot gesloten-circuitwerk. Het moet juist naar
buiten gebracht worden.
Bij het veranderen van maatschappij-strukturen zijn van belang: onderwijs, pers,
politieke partijen, regering.