FEMINIST 3, teksten Anneke van Baalen & Marijke Ekelschot, Illustraties Annet Planten.
Amsterdam 1982, De Bonte Was
57
de blanke man, over de inferioriteit van vrouwen, van niet-blanken, van joden, niet alleen
ongewijzigd zijn blijven bestaan, maar dat de afgelopen tientallen jaren allerlei weten-
schappers op zoek gebleven zijn naar de 'biologiese grondslagen' van die vermeende
superioriteit/inferioriteit. Het 'sociaal darwinisme' is nooit via iets als een brede
maatschappelijke diskussie voor 100 % verworpen; dus kan het nu, gedragen door de
ekonomiese krisis waarin de westerse wereld zich bevindt, gewoon weer aan de
oppervlakte verschijnen.
En waar zou het nu anders opbloeien dan in de Verenigde Staten op zoek naar hun
'levensruimte'. Het heet nu alleen geen sociaal darwinisme maar 'sociobiologie'; een
'wetenschap' die zich bezig wil houden met het opsporen van de 'genetiese grondslagen
van sociaal gedrag' en zo wil proberen de sociale wetenschappen te biologiseren.
Mensen zijn gewoon dieren - zeggen de sociobiologen - en worden dus gewoon via hun
geneties materiaal geprogrammeerd, net zoals mieren en waterhoentjes. In de genen -
aldus Amerika's populairste sociobioloog E.O. Wilson - ligt de ontstaansgeschiedenis van
de mens vast, inklusief de dominantie van mannen en de kinderverzorging van vrouwen,
inklusief de strijd van mannen onderling om 'toegang tot de vrouwen' en inklusief - zo
mogelijk - de overwinning van de 'beste' mannen. Bij mannen op de belangrijkste
maatschappelijke plaatsen kan volgens sociobiologen het 'Social upward mobility gen'
aangetroffen worden. En er zijn er ook die zich afvragen of kleurlingen misschien toch niet
'geneties' tot inferioriteit geprogrammeerd zijn. Dat de basis van dit alles is dat het streven
van vrouwen naar maatschappelijke gelijkheid met mannen door haar eigen geneties
materiaal tot onmogelijkheid bestempeld wordt is duidelijk; haar geneties materiaal is
immers afgestemd op het 'langdurig verzorgen van kinderen' plus dat vrouwen tot
passiviteit geprogrammeerd zijn omdat ze maar 400 eieren in haar leven produceren,
tegenover die miljoenen zaadcellen van mannen!
Het wordt allemaal nog een beetje voorzichtiger geformuleerd dan in de periode tot 1940,
maar het staat er allemaal wel.
Bitter stelt Alice Schwartzer, in Emma, juni 1981, vast dat delen van de Duitse pers zo
entoesiast reageren op de sociobiologie. In Nederland hebben in de Volkskrant, Vrij
Nederland en in De Nieuwe Linie besprekingen gestaan die uiteindelijk erop neerkomen
dat wetenschappers niet gecensureerd mogen worden en dat ze vrij gelaten moeten
worden om te veronderstellen wat zij willen en daarover te publiceren wat zij willen.
Zo'n eeuw geleden is de 'wetenschappelijke' beweging ter biologiese legitimatie van
uitbuiting en overheersing van vrouwen door mannen en van gekleurde mannen door
witte mannen gestart. Rond de Tweede Wereldoorlog is het even stil geweest - maar nu
zitten we er weer midden in.
Wij hopen dat vrouwen op hun scholen en op hun werk uitzoeken wat daar aan
sociobiologie gedoceerd en onderzocht wordt, en dat zij in grote groepen daar alle
vormen van akties tegen gaan ondernemen. Misschien dat de Leidse vrouwen het
voortouw kunnen nemen, door het instituut van Buikhuisen met de grond gelijk te maken.
literatuur
Evelyn Reed, Sexism and science, New York/Toronto, 1978 (hierin een uitstekende kritiek
op E.O. Wilson).
D. Gasman, The scientific origins of National Socialism, London/New York,1971.
De vrouw, de vrouwenbeweging en het vrouwenvraagstuk, onder redactie van Mr C.M.
Werker-Beaujon, Mr Clara Wichmann en Mr W.H.M. Werker. 2 dln. Elsevier 1914-1918
Van moeder op dochter, door W.H. Posthumus van der Goot e.a. (1948) Sun reprint 1977
R.J. Evans, The feminist movement in Germany 1894-1933. Sage London 1976
E.O. Wilson Sociobiology, The new synthesis. Cambridge, Massachusetts, and London,
Engeland 1974. Harvard press
Darwin, a Norton critical edition, ed. by Ph. Appleman, NewYork 1979