Navigation bar
  Print document Start Previous page
 71 of 97 
Next page End 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76  

Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, TEGENNATUURLIJK,  Amsterdam 1985, De Bonte Was 
71
petitioneerdersters en revolutionairen maakte de ontevredenheid alleen maar groter; overleg
was praktieser. De korte-termijnbelangen van arbeiders- en vrouwenbeweging wezen in
dezelfde richting: niet buitengesloten blijven als tweederangsburgersters, maar via juridiese,
ekonomiese en politieke rechten deelgenoot worden aan de inderdaad ongehoorde
rijkdommen die het kapitalisme opleverde.
En zo kwam in de westeuropese landen waar kerk en staat een eeuwenoude machtspositie
hadden, aan het eind van de vorige eeuw het histories kompromis tot stand tussen kapitaal
en arbeid. De termen daarvoor waren door de paus in een serie encyklieken, waarvan
Rerum Novarum (1891) het hoogtepunt was, geformuleerd: de onrechtvaardigheden en
ellende die het kapitalisme veroorzaakte werden erkend, revolutie en geweld daartegen
werden verworpen, overleg en samenwerking gepropageerd onder leiding van de kerk.
8
Het
kapitaal moest iedere man zoveel loon betalen dat hij zijn vrouwen kinderen niet meer uit
werken hoefde te sturen.
Ook de protestantse kerken hadden zowel socialisme als feminisme bestreden en gehamerd
op gehoorzaamheid, van de arbeiders aan hun baas en van de vrouw aan haar echtgenoot.
De socialistiese arbeidersbeweging in Nederland zag in het groeien van de konfessionele
arbeidersorganisaties een klemmende reden om de laatste restjes feminisme uit het
eisenpakket te halen.
9
Zo ontstond een konsensus over het kostwinnersbeginsel waar
slechts een paar links radikaal feministen buiten vielen - want de meerderheid van de
burgerlijke vrouwenbeweging vond het allang best, zolang zij maar hun kiesrecht kregen en
toegang tot opleidingen voor al die betrekkingen die de bezitloze vrouwen moesten
omscholen van arbeidster tot moeder en huisvrouw. In de arbeidersbeweging hadden de
vrouwen hun leidende rol allang verloren. Ook zij waren ambivalent of het moederschap
misschien niet een mooiere levensvervulling was dan fabrieksarbeid.
10
Zo konden de overlegsystemen
11
groeien, in een samenleving waarin de grote
maatschappelijke organisaties ieder een deel van de nette werkende bevolking
inkorporeerden in een giganties geheel van verenigingen, die het hele privéleven van hun
bevolkingsgroep omvatten. In Nederland waren die bevolkingsgroepen, door de felle
konkurrentie tussen katolieken en protestanten nog scherper gescheiden dan elders; maar
overal in Europa waren mannen, vrouwen en kinderen voor al hun maatschappelijke
aktiviteiten in verenigingen georganiseerd die hetzij een konfessionele hetzij een
socialistiese grondslag hadden. De konfessionelen letten scherp op hoe de socialisten hun
‘massa-organisatie’ aanpakten en namen de ideeën dan over. Met name de
vrouwenorganisaties kregen hun taak in het in gareel houden van de ‘undeserving poor’, de
onnette armen, bij bestrijding van misdadigheid, drankgebruik en prostitutie.
12
Aan de andere
kant begon de overheid steeds meer instellingen op te richten die de aktiviteiten van
partikuliere organisaties op dit terrein moesten koördineren en zo nodig aanvullen en van
sankties voorzien voor het geval een ongeregeld persoon haar of zijn partikuliere helpersters
niet wilde gehoorzamen. Zo was alles netjes geordend.
Van het eigenbelang nastrevende individuen, waarover de 18
e
eeuwse liberalen gesproken
hadden was dus nog geen sprake. Het waren eerder ‘kuddes’ (zoals de kerken liefkozend
zeiden) of ‘massa’s’ (de troetelnaam van de socialisten): zó hiërarchies georganiseerd dat de
                                                
8
Zie ook Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, Co-counselen, herwaardering van rechts, in
Vrouwenkrant[...], opgenomen in Tegennatuurlijk (noot 3)
9
J. Outshoorn, Vrouwenemancipatie en socialisme, een onderzoek naar de houding van de SDAP
tegenover het vrouwenvraagstuk tussen 1894 en 1919, SUN, Nijmegen 1973
10
Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, Geschiedenis van de vrouwentoekomst, De Bonte Was,
Amsterdam 1980, p. 212-223
11
Zie voor het ontstaan van de verschillende vormen van overleg tussen arbeidersbeweging,
werkgevers en overheid Windmuller-de Galan, Arbeidsverhoudingen in Nederland, Aula, 4
e
dr. 1983
12
W.H. Posthumus-van der Goot, Van moeder op dochter, 3
e
dr. 1968/1977, p. 168 v. en 289 v.
http://www.purepage.com Previous page Top Next page