de Bonte Was, FEMINIST (1), Amsterdam 1977, De Bonte Was
24
Geld en feminisme
Getrouwde vrouwen die hun werk hebben in hun gezin, hebben, geen persoonlijk inkomen. Haar
man heeft wel een persoonlijk inkomen. Het zogenaamde gezinsinkomen heeft als basis het
arbeidsloon van de kostwinner. Hieraan wordt via maatschappelijke spelregels per gezin enig
ekstra-inkomen toegevoegd, opgebracht door de gemeenschap (bv. kindertoeslag, gratis
ziekenfonds voor vrouw en kinderen). De wet zegt dat zolang het huwelijk duurt, het
gezinsinkomen een gezamenlijk inkomen is.
De echtgenoten worden verondersteld te overleggen hoe het uitgegeven zal worden; de man en
vrouw hebben gelijk beslissingsrecht over de besteding van het gezinsinkomen.
Vrouwen met een betaalde baan zijn ekonomies in dezelfde situatie als mannen. Hun inkomen is
hun eigen, persoonlijk inkomen. Zij zijn maatschappelijk zelfstandig en in geval van ziekte,
werkeloosheid en arbeidsongeschiktheid hebben zij evenzeer als mannen recht op een inkomen dat
verband houdt met hun arbeidsinkomen. In enkele belangrijke zaken ligt de situatie voor vrouwen
anders. Vrouwenberoepen zijn de laagstbetaalde.
Ontheffing van de verplichting van betaling van het minimumloon worden het eerst verleend in de
arbeidssektoren waar hoofdzakelijk vrouwen werken. Wordt het loon in een (oorspronkelijk)
vrouwenberoep interessant dan komen de mannen erin. Zij verdringen de vrouwen dan niet alleen
door hun aantal, maar ook worden zij degenen die promotie maken, de chefs, de technici, de méér-
verdienenden. Want dat geldt overal waar mannen en vrouwen beiden werken en dezelfde
beginsituatie hadden: de mannen gaan vaker en sneller meer verdienen dan de vrouwen. Zwaarder
nog: vrouwen hebben niemand die hun huishouden doet, hun kinderen verzorgt. En de ongehuwde
zelfverzorgende vrouw komt heel wat vaker voor dan de dito man.
Dan hebben we in Nederland nog de Bijstandsvrouwen. Het ontstaan van deze grote groep was een
verrassing voor de makers van de wet, die kennelijk de situatie van de gescheiden vrouwen (met
kinderen) niet in hun beeld hadden zitten. Maar nu is het bestaan ervan een feit. En wel van
dusdanige betekenis, dat voor iedere getrouwde vrouw, het alternatief voor een onleefbaar
huwelijk, de Bijstand is. Het laagst denkbare inkomen waarvan nog geleefd kan worden, kontrole
op alle onderdelen van het bestaan die met geld te maken hebben, maar wel een persoonlijk
inkomen in die zin, dat de vrouw niet meer de hand hoeft op te houden bij die ene met wie het
samenleven onmogelijk was.
Feministen zijn vrouwen die voor de vrouwenbevrijding werken. Feminist zijn betekent ook dat je
iedere onderdrukking moet herkennen, meevoelen als die van jezelf. Je hebt gekozen om je in te
zetten tegen de onderdrukking van vrouwen, maar je weet dat die 'familie' is van alle andere
onderdrukkingen: die van kinderen, laagste inkomens, oude mensen, invaliden en zwakzinnigen.
(Het moge duidelijk zijn dat ik hier, en ook waar ik over de Bijstand schrijf, me beperk tot de
Nederlandse toestand).
Werken voor de vrouwenbevrijding betekent dat je weet dat de meest onderdrukte vrouwen de
meeste bevrijding behoeven. Nu kan geen mens overal tegelijk mee bezig zijn. Maar als je voor
jezelf, voor een andere vrouw of voor een bepaalde groep vrouwen bezig bent, dan veronderstelt
feministies werken dat je de belangen van alle andere vrouwen, in het bijzonder de meest
onderdrukten, in je hart houdt en in je beeld.
Geld
Geld - veel, geen of net genoeg - dat bepaalt in onze maatschappij de hoeveelheid ruimte, rust en
recht op eigen leven.De toewijzing van geld die zich uitdrukt in ieders inkomen gebeurt binnen een
uitermate ingewikkeld systeem.