de Bonte Was, FEMINIST (1), Amsterdam 1977, De Bonte Was
23
Wie is feminist?
Wanneer is een vrouw feministies bezig en wanneer niet? Kun je elk bewustwordingsproces het
predikaat feministies geven? Ik ben dat eens bij mezelf nagegaan. Het is zowat vier jaar geleden dat
ik een praatgroep organiseerde in de omgeving waar ik toen zat (Zeeland) en zo nu en dan naar
Amsterdam reisde voor de diskussie-avonden en de feesten in het Vrouwenhuis. Verder las ik een
respektabel aantal Amerikaanse boeken die het allemaal over het feminisme hadden. Ik verhuisde,
kwam in de buurt van Utrecht te wonen en kon me toen bijna dagelijks met de in- en externe zaken
van het Utrechts Vrouwenhuis bezighouden.In het begin noemden vrouwen me een feministe. Later
veranderde dat in radikaal feministe. Ik voelde me niet zo prettig met deze betitelingen want het
was me wel duidelijk dat het niet als kompliment bedoeld was. Het was een kreet die gehanteerd
werd wanneer de ander zich bedreigd voelde door mij. Waarom, ach het was zo langzamerhand wel
aan me te zien dat mijn bemoeienis met het Vrouwenhuis me niet in de kouwe kleren ging zitten,
maar dat ik daarbuiten in mijn privé leven ook druk bezig was. Het was voor mij één pot nat.
Toen kwam het Jaar van de Vrouw en feministe was geen scheldwoord meer maar hield een
goedkeuring in. Je was in, je werd overal voor gevraagd: akties, een praatje hier een lezinkje daar.
Alles uiteraard onbetaald. Eenmalige subsidies worden uitgekeerd en daar begint het gedonder. Het
wordt dringen geblazen. Wie is er nu een echte feministe, want die mag nergens geld voor vragen,
ook voor haar bezigheden in het vrouwenhuis niet. Ik word in deze diskussie afgedaan met: jij
bedrijft luxe feminisme, jij kunt het je permitteren om het voor niks te doen, jij hebt een man die
een goed inkomen heeft, voor jou is het een hobby. Deze redenering had ik meer gehoord, mannen
hadden me dit al vaker voor de voeten geworpen. Ik had me hier niets van aan hoeven te trekken,
ze snapten er immers toch geen barst van. Toen ik dat van vrouwen te horen kreeg wist ik niet hoe
ik hierop moest reageren, ik durfde het ook niet zo goed. Vrouwen val je immers niet aan. Ik ervoer
voor het eerst dat het verdeel- en heerssysteem binnen onze gelederen de kop begon op te steken.
Een paar jaar geleden werd ik gevraagd mee te werken in De Bonte Was. Het verrichten van
allerhande klussen waaronder ook het meedenken en schrijven van de boeken is net zoals het
werken in het Vrouwenhuis niet iets wat ik er apart bij doe, maar heeft te maken met de bevrijding
van alle vrouwen waaronder ik dus ook. Zodra ik het zou gaan beschouwen als een apárte
bezigheid zou ik mezelf in een machtspositie plaatsen en meehelpen vrouwen te onderdrukken, ook
meehelpen het kapitalistiese systeem te bestendigen. Want dit systeem is niet alleen op o.a. geld
gebaseerd maar drijft ook op de ideologie die het in stand houdt en dat is het verdeel-en-
heersprincipe.
Er bestaat wel degelijk een feministiese ideologie. Ik weet wat goed is voor vrouwen en wat niet.
Als ik na al die jaren bittere strijd het nu nog moest uitvinden zou ik me rot schamen, aan
zelfverloochening doen en de rest van mij n leven liever gaan breien. Uiteraard tegen betaling!
De ik in dit stukje is een huisvrouw, zij heeft geen unieke positie binnen de vrouwenbeweging,
maar beschrijft een ervaring die vele vrouwen met haar gemeen zullen hebben.