Navigation bar
  Print document Start Previous page
 4 of 73 
Next page End 1 2 3 4 5 6 7 8 9  

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
4
De Shattucks waren altijd arme en hele gewone mensen geweest; niemand van hen had
bijzondere stijl en verfijning of ambities gehad; zij waren altijd arme en gewone volksmensen
geweest. Hun vader en diens vader voor hem hadden eenvoudig in het arme huisje gewoond,
zij hadden geploeterd voor hun bestaan en waren daarna gestorven zonder ooit ergens vragen
over te stellen. Hun moeder was net zo geweest en de twee dochters waren uit hetzelfde hout
gesneden.
Na de dood van hun ouders hadden Harriét en Charlotte van hun jeugd tot hun oude dag al-
leen in het oude huisje gewoond en hun enige hoop was dat ze een dak boven hun hoofd
zouden kunnen houden, kleren aan hun lijf en eten in hun maag – dat was voor hen genoeg.
Geen van beiden had ooit een minnaar gehad; het leek of zij het andere geslacht altijd meer
hadden afgestoten dan aangetrokken. Dat was niet alleen doordat ze arm, gewoon en eenvou-
dig waren; er waren meer dan genoeg mannen in de buurt die wat dat betreft goed met hen
overeenkwamen; de fout zat dieper - in hun karakter. Zelfs al in haar meisjesjaren was Harriét
kortaf en eigenzinnig geweest, bij het norse af, en dat gedrag was er goed op berekend
verlegen aanbidders af te schrikken; en over Charlotte was altijd gezegd dat zij niet helemaal
goed bij haar hoofd was.
Harriét was de huizen langsgegaan om kleren te naaien volgens de simpele plattelandsmode
en Charlotte had voor omwonenden het eenvoudige naai- en verstelwerk gedaan. Over het
algemeen waren zij, behalve als zij gedrukt werden door tijdelijk gebrek aan werk of aan beta-
ling daarvoor, gelukkig en tevreden; dat negatieve soort geluk en tevredenheid dat niet
voortkomt uit het bereiken van een doel maar uit het ontbreken van enig doel. Alles waar zij
om gaven, hadden ze in betrekkelijke overvloed ook gehad, want zeker Harriét was vlug en
bekwaam geweest in haar werk. Het opgelapte, met mos overdekte oude dak hadden zij boven
hun hoofd kunnen houden, het eenvoudige gezonde voedsel waar zij van hielden, had op hun
tafel gestaan, en hun goedkope kleren waren warm en sterk geweest.
Toen Charlottes ogen minder werden en Harriét reumatiek kreeg en het beetje spaargeld naar
de dokter ging kenden ze een moeilijke tijd hoewel je nog niet echt kon zeggen dat ze nood-
lijdend waren.
Toen ze de rente op de hypotheek niet konden betalen mochten ze zonder rente in het huis
blijven wonen; maar het huisje hoorde eigenlijk net zo min als een oude rotte appelboom een
hypotheek te hebben; en de mensen in de buurt, voornamelijk boeren en vriendelijk volk,
stonden hen bij in hun levensonderhoud. De een gaf aan de twee oude vrouwtjes een mand
appels van zijn overvloedige oogst en de ander een mand aardappels, weer een ander een
stapel hout als brandstof voor de winter en menige boerenvrouw was het smalle voetpad
opgestapt met een pond boter of een dozijn verse eieren of een lekker stuk varkensvlees. En
behalve deze dingen was er een klein moestuintje achter het huis waarin een grillige rij
bosbessenstruikjes en een struik met kruisbessen stonden – elk jaar slaagde Harriét er weer in
een paar pompoenen op te kweken: die waren de trots van haar leven. Rechts in de tuin
stonden twee appelbomen, een Baldwin en een Porter, beide in een tamelijk goede
vruchtdragende staat. 
De vreugde die de twee oudjes aan hun eigen pompoenen, appels en bessen beleefden, was
onbeschrijfelijk. Niet alleen omdat ze voor een groot gedeelte bijdroegen in hun levenson-
derhoud, maar ook omdat ze hun eigen, persoonlijk aandeel vormden in de grote rijkdom van
de natuur: dat kleine beetje van die rijkdom was voor hen opzij gelegd, en daarom was dat
voor hen van meer waarde - hoewel zij zich dat niet bewust waren - dan al die mooiere
vruchten die zij ontvingen uit de tuin van hun buren.
Deze morgen stonden de twee appelbomen met hun bloesems te pronken, de bessenboompjes
zagen er goed uit en de pompoenzaadjes zaten in de grond. Af en toe wierp Harriét een
tevreden blik in hun richting als zij zich pijnlijk naar de paardebloemen bukte. Ze was een
Previous page Top Next page