Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, TEGENNATUURLIJK, Amsterdam 1985, De Bonte Was
81
unieke wezentje aankijkt en niet haar eigen introspekties, en ook niet haar verwachtingen,
angsten, plannen die ze voor het kind smeedt, op hem projekteert. In dat laatste geval ziet
het kind in het gezicht van zijn moeder niet zichzelf, maar zijn moeder die in nood verkeert.
Het kind zelf wordt niet weerspiegeld en zal zijn gehele latere leven tevergeefs naar de
spiegel zoeken.' (pag. 38).
Als dit waar zou zijn, ziet het er voor door een moeder opgevoede kinderen somber uit. Want
hoe leeg 'zijn' moeder zich ook maakt, een spiegel zal ze niet worden. De oude Spock -
klassiek freudiaan - wilde met alle eisen die hij aan moederschap stelde nog best toegeven
dat de opvoedster een mens bleef met eigen verlangens en ideeën.
Op klassiek freudiaanse ideeën kon je ook feministiese strategieën aansluiten; al die
vreselijke dingen die gebeurden als je man, vrouwen kinderen samen in een huis opsloot
gekombineerd met inzichten in de omgekeerde evenredigheid tussen de aandacht van
volwassenen en de zelfstandigheid van kinderen wezen naar het nut om kinderen elkaar te
laten opvoeden, met wat volwassenen op de achtergrond.
Bij Miller en Winnicot is dat onmogelijk. Het kind moet immers 'gespiegeld' worden omdat het
anders zijn hele leven blijft zoeken naar iemand die helemaal op hem ingaat, hem volledig
begrijpt en serieus neemt, iemand die hem bewondert en hem overal volgt.'(pag. 15).
Dat het kind nogal 'mannelijk' overkomt krijgt zijn bevestiging in de bespiegeling die Miller
wijdt aan iets wat ze ooit gelezen heeft in een verhaal over een rosse buurt: Dan voel je de
verleidelijke, maar ook absurde mannendroom om door vrouwen vertroeteld te worden als
een baby en ze tegelijkertijd te overheersen als een pasja', meldt een wallenbezoeker. Miller
zegt dan:
Deze "mannendroom" is niet alleen niet absurd, maar komt voort uit de oprechtste en meest
gerechtvaardigde behoeften van de zuigeling. Onze wereld zou er zeker anders uitzien
wanneer de meeste (? AvB) baby's de kans kregen om als een pasja over hun moeder te
beschikken en door haar vertroeteld te worden, zonder zich al te vroeg om de behoeften van
de moeder te hoeven bekommeren.' (pag. 91).
Gezond narcistiese' kinderen zou je zo krijgen, volgens Miller, en vandaaruit 'gezond
narcistiese' volwassenen, behalve de vrouwen met kinderen dan, want die moeten zich als
slavinnen opofferen. De cirkel is rond als ze dat alleen voor hun zoontjes doen. Met
begaafde kinderen heeft dit alles intussen niets meer te maken en met narcisme - wat dat
ook mag zijn - evenmin. Millers betoog geldt voor iedereen, niemand heeft immers een
volmaakte moeder gehad. Iedereen is tekort gekomen juist als zij of hij dat niet meer weet.
En wie denkt dat hij een gelukkige jeugd heeft gehad behoort juist tot de ergste gevallen,
vindt zij.
Hier moet Miller weer een stukje psychoanalyse lenen. Het is immers de verdienste van
Freud dat hij aannemelijk gemaakt heeft dat onze herinneringen niet betrouwbaar zijn; dat hij
het begrip 'verdringing' verzonnen heeft voor het proces waarmee akelige gebeurtenissen en
gevoelens onschadelijk worden gemaakt; en dat hij dan nog een teorie heeft ontworpen over
hoe dat gebeurt en hoe juist het verdrongene het verdere levenslot kan bepalen - al is het
maar omdat wat eens verdrongen is altijd vermeden moet worden.
Miller neemt alleen het begrip verdringing over, de rest van Freuds teorieën wuift ze
achteloos weg als 'intellektuele konsepten'. Die heeft ze niet nodig. Voor genezing is het
rouwen voldoende. Maar hoe mensen zouden moeten rouwen over dingen die ze vergeten
zijn, zegt ze er niet bij.
En evenmin dat mensen, al zijn ze misschien niet helemaal in orde - wie wel? - desondanks
allerlei verstandige beslissingen kunnen nemen, en dat ze dat ook doen. Geen kinderen
krijgen, of aktie voeren voor kresjes, woongemeenschappen, feminisme en socialisme, tegen
pasja's en patriarchen. Bij Miller kan er zelfs geen peuterspeelzaaltje af. Nee, mensen die
zich hebben moeten aanpassen zijn volgens Miller allemaal emotioneel beschadigd.
Allemaal? Nee, zelfs een dergelijke existentiële menselijke gelijkheid wil Miller niet poneren:
er zijn uitzonderingen. Op blz. 63 van het begaafde kind vraagt ze zich namelijk af of het
niet mogelijk is dat emotioneel aangepaste mensen een heel tevreden bestaan leiden: