van Baalen, Ekelschot, Harmsen, van Leeuwen, ZUSTERSCHAP EN DAARNA
, geschiedenis van het radikaal
feminisme adhv tien jaar Amsterdamse Vrouwenkrant. Amsterdam 1982, de Bonte Was
Hoofdstuk 1, GROTE VERWACHTINGEN
14
heid, angst, moed. - Eindelijk een zusje, en wat veel, en wat aardig, ze aksepte-
ren me, er waren er veel die ik niet kende, ik werkte de hele dag, was ouder, maar
ze waren toch blij met me - die vanzelfsprekende akseptatie van elkaar, ook van
je eigenaardigheden, ja dat was toch wel zusterschap."
Mariken Troostheide (Ma Prem Sohana): "Nou mijn eerste reaktie is, dat be-
staat niet ... Omdat ik niet geloof in eenzijdig zusterschap, in alleen vrouwen. ...
Maar dat is natuurlijk niet waar ... Ik ben nu geneigd het te zien als een fase in je
ontwikkeling, het van jezelf gaan houden. En van vrouwen. We zijn zo gesociali-
seerd, in het denken met maatschappelijke ogen, mannenogen, als het gaat om
"wie ben ik", andere vrouwen geven de mogelijkheid tot identifikatie: als ik haar
lief en mooi vind, kan ik mezelf ook lief en mooi vinden. Maar het is geen eind-
punt. Het was een belangrijke fase om je te realiseren, in het zusterschap, dat het
anders is om vriendinnen te hebben, anders dan vrienden. En zo zie ik het nog
steeds, het is speciaal - ze zitten in dezelfde situatie als ik en dat is niet toevallig.
Nu zeg ik het minder politiek: het was de fase van die ongelofelijke ontdekking,
van elkaar en van jezelf, van wat we konden, van wat we hadden. Je vond al
gauw alles prachtig (van elkaar) en zusterlijk gezien, wás dat ook zo. Alles was
nieuw wat we deden en dat bepaalde ook hoe we schreven, dàt we zo schreven
in de Vrouwenkrant. Het was echt het begin van het ik-tijdperk, van de bekente-
nissenliteratuur, dat we gingen schrijven over wat we vóelden; seksualiteit, de
eerste relaties met vrouwen etc. Ik heb het echt nodig gehad om te groeien, om
totaler mezelf te worden - je wist wat het betekende om vrouw te zijn, en daar
ben ik nu trots op, ik ben van mezelf gaan houden. Nog een voorbeeld, maar dat
heeft niet met de Vrouwenkrant te maken, we waren bezig met de oprichting van
de Vrouwentelefoon en praatten over wie je allemaal aan de lijn kon krijgen, in dit
geval een 50-jarige vrouw met kinderen en allerlei vréselijke zeurverhalen. Ik was
de enige die toen niet alleen het gevoel had dat ze zeurde, maar het ook wel be-
greep - geen wonder dat ze zo zeurt na zo'n leven. Je kon een analyse maken,
teorie en praktijk vielen toen veel meer samen. Nu vind ik zo iemand gewoon een
zeur - want dàt komt natuurlijk uiteindelijk toch weer bij je boven. Ik denk nu
nauwelijks meer in termen van mannen of vrouwen ... ik denk dan ook dat ik geen
feminist meer ben."
Gon Buurman: "Wat me als eerste te binnen schiet is de enorme strijdbaarheid en
ook de sterkte van vrouwen en de steun die je daaraan ontleende. Je was niet
meer de enige in je maatschappelijke konflikten. Het was dan ineens zo heel an-
ders om vanuit je dagelijkse strijd, naar zo'n vrouwen kongres of vrouwenkamp te
komen. Je leven werd er moeilijker, maar ook intenser door."
Behalve over zusterschap vroeg ik Anneke van Baalen ook waar het Vrouwen-
huis zo opeens vandaan gekomen was en wat er in het huis gebeurde in de pe-
riode waarin er geen Vrouwenkranten verschenen.
Anneke van Baalen: "We hebben het nooit zo gebruikt, het zuster-
schap was iets wat de amerikaanse vrouwenbeweging had. Wij wilden natuurlijk
ook zoiets maar we wilden daar iets minder weeïg over doen dan de amerikaanse
trend was. Dus we zetten niet "met zusterlijke groeten" onder onze brieven. Ik
geloof dat wij veel meer met het begrip "solidariteit" werkten. Dat begrip is lang-
zamerhand veranderd, maar in 't begin was dat bijna alles: opkomen voor andere
vrouwen en ze ook aardig vinden en vooral van alles in ze zien. De bedoeling van
dat bewustwordingsproces in die groepen was, dat je door de vooroordelen over
vrouwen heen gaat kijken en gaat zien wat er allemaal achter het officiële vrou-
welijke gedrag zit. Dus je probeerde ook in de dagelijkse omgang naar voren te
halen wat platgedrukt werd door de huisvrouwelijke en moederlijke taken en ge-
dragswijzen die daaruit ontstaan waren. In het begin gingen we er vrij sterk van
uit, onuitgesproken, dat dat kàn, dat je het afgedwongen gedrag zo'n beetje kon
laten vallen, eruit kon stappen en helemaal overnieuw kon beginnen. Het was die