Navigation bar
  Print document Start Previous page
 201 of 270 
Next page End 196 197 198 199 200 201 202 203 204 205 206  

A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 9 Verzorgingsstaat, monopoliekapitalisme en fascisme
201
is, dat vrouwen vaak hun 'vrouwelijkheid' met zoveel entoesiasme schijnen te beleven - ook,
of juist, als die vrouwelijkheid vormen aanneemt die er voor een feminist zowel onderdrukt
als immoreel uitzien. Onderdrukt omdat de vrouwen zichzelf, door aan mannelijke wensen te
gehoorzamen, iedere zelfstandigheid, iedere bewegingsvrijheid ontzeggen; en immoreel
omdat zij daardoor steun verlenen aan geweld en vernietiging. Dat dat entoesiasme voor 'de
vrouwelijkheid' onder de druk van het fascisme nog toenam, is inderdaad niet
onwaarschijnlijk.
Macchiocci verklaart de onderwerping van vrouwen aan de fascistiese leiders voornamelijk
uit seksuele frustratie. Het is dan voor haar een surrogaat-onderwerping aan mannelijke
macht om via identifikatie met de 'Leider' aan die macht deel te hebben. Dat zou dan
misschien gelden voor die massabijeenkomsten.
Wie de films van de Beatles-optredens in de zestiger jaren gezien heeft, weet dat
massahysterie van vrouwen heel seksuele vormen kan aannemen; maar daar ging het niet
om macht, maar om echte seksuele frustratie: de lichamelijke onbereikbaarheid van zulke
leuke en onmannelijke jongens. Al was het ook wel een beetje stuitend, het verdriet van al
die snikkende en schokkende meisjes was heel invoelbaar. De fascistiese leiders waren
echter niet mooi of aantrekkelijk, en ze zongen niet maar schreeuwden, op de meest
walgelijk-mannelijke manier die er is. Ze belichaamden niet de erotiek en levensvreugde,
maar de haat. En waarschijnlijk heeft, griezelig genoeg, hun aantrekkingskracht voor al die
vrouwen daarin gelegen. Het fascisme bood vrouwen, die te oud en al te lang opgesloten in
de gezinssituatie waren om nog verdrietig te snikken van frustratie, èn erkenning van hun
opofferingen al.s vrouwen moeder, èn de gelegenheid om de daardoor ontstane verbittering
om te zetten in haat tegen 'anderen'.
Het Duitse fascisme ging daarin veel verder dan het Italiaanse, waarin rassenhaat geen
grote rol speelde. In dit verband is het weer heel verontrustend dat er in Italië wel verzet van
arbeidsters bestaan heeft, en in Duitsland niet, hoewel ook daar ondanks alle
gezinsideologie nog zeer veel vrouwen in fabrieken en in de oorlogsindustrie werkten.
Hebben de Duitse vrouwen op grotere schaal in het fascisme geloofd dan de Italiaanse, en
waarom dan? Dat zal allemaal uitgezocht moeten worden in het belang van de
vrouwenbeweging. De haat van onderdrukte vrouwen tegen degenen die hen onderdrukken,
tegen mannen dus, is immers zo onbewust, zo diep verdrongen, dat hij een zeer eksplosieve
kracht is, en in beginsel volstrekt onbestuurbaar. Hij kan zich tegen iedereen richten, en
vooral tegen zwakkeren (haat tegen sterkeren levert immers biezonder weinig op).
Ook nu nog richt de haat van veel traditioneel levende vrouwen zich in de eerste plaats
tegen iedereen die hun traditionele bestaan bedreigt, die aan de rust en orde knaagt. Wie
wel eens als feminist voor een groep vrouwen is opgetreden, heeft die agressie gevoeld aan
het begin van de avond – ze is platgestampt met tevredenheidsbetuigingen over
moederschap en huishouden, om de oren geslagen met de voortreffelijkheid van man en
kinderen - en heeft daarna, als het ijs gebroken was, met verbijstering de verhalen
aangehoord die loskwamen over de eigenlijke gronden van al hun bitterheid: diezelfde man
en kinderen. En ze heeft zich verbaasd over zoveel gespletenheid.
Vanwege die gespletenheid hebben we daarnet gezegd dat vrouwen soms zo entoesiast
schijnen over de hen opgelegde taken. Duizenden vrouwen juichten Mussolini toe (die hen
trouwens uitkeringen beloofde voor de verzorging van hun kinderen), maar het is maar de
vraag of ze hem nu werkelijk gehoorzaamden. De enige gegevens die we daarover hebben
zijn de Italiaanse geboortecijfers. Ondanks alle fokpropaganda daalde het geboortecijfer van
31,8 per duizend in 1920 geleidelijk tot 23,5 per duizend in 1939. De Italiaanse vrouwen
reageerden in hun baar-praktijk precies averechts, en dat in een katholiek land zonder
voorbehoedsmiddelen en officiële abortus. Dat is dan een aanwijzing dat al die juichende
vrouwen niet vertegenwoordigden wat vrouwen werkelijk voelden en dachten en wilden.
Er zal nog heel wat moeten worden onderzocht over de reaktie van vrouwen op fascistiese
bewegingen. Daarbij zullen we ons niet moeten verkijken op de verheugde reakties op een
heerschappij die huisvrouwen eindelijk eens erkenning lijkt te bieden voor hun onzichtbare
http://www.purepage.com Previous page Top Next page