A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 9 Verzorgingsstaat, monopoliekapitalisme en fascisme
202
arbeid; veel daarvan kan gekocht en gemanipuleerd zijn, meer schijn dan werkelijkheid. Aan
de andere kant moeten we duidelijk zien dat het voor vrouwen, die geen eigen
bestaansgrond meer hebben, een grote verleiding kan zijn om via mannen te leven, via
mannen die wèl macht hebben; en dat een dergelijke manier van leven ook kan leiden tot
identifikatie met machtswellustigen.
Of vrouwen gevoelig zijn voor fascisme heeft kortom te maken met de algemene
afhankelijkheid van vrouwen ten opzichte van mannen. Het is onmogelijk een algemene
moederschapskultus in te voeren als vrouwen daar zelf niet aan mee doen. In grote lijnen
doen vrouwen er alleen aan mee, als alle andere mogelijkheden om zich te laten gelden hen
ontnomen zijn.
De vrouwenbeweging van de eerste golf had voor de meeste vrouwen niets anders
opgeleverd dan kiesrecht en nieuwe huishoudelijke plichten. Veel vrouwen uit de
arbeidersklasse en de lagere middenklasse moesten nog steeds buitenshuis werken om hun
kinderen en zichzelf te voeden - maar tegelijkertijd werden er steeds hogere eisen gesteld
aan verzorging en opvoeding. Het fascisme was een gewelddadige bevestiging van de
nieuwe taken en tegelijkertijd een kans om aan de overbelasting van het werken buitenshuis
te ontsnappen via moederpremies en ekstra uitkeringen.
Het fascisme was in ideologie en praktijk een volstrekte vernietiging van de
vrouwenbeweging. Zelfs het moeizaam verworven kiesrecht verdween nu er niets meer te
kiezen viel. Het enige 'tekort' ervan was - het was een beetje grof. Na de oorlog hebben de
geallieerde kapitalistiese landen laten zien dat hetzelfde effekt - het volstrekt binden van
vrouwen aan man en kinderen - ook op een veel subtielere manier bereikt kon worden. De
mannen uit de demokratieën begrepen dat er ook wel andere middelen bestaan om vrouwen
te imponeren dan laarzen en hoge petten. Zij slaagden erin om vrouwen uit alle klassen - en
juist de vrouwen met de hoge opleidingen - vrijwillig de keuken in te krijgen; en uiteindelijk
slaagden ze er ook nog in om zelfs een deel van hun seksuele weerstanden te overwinnen.
Die moderne systemen noemen we geen fascisme, omdat er geen joden vervolgd worden,
maar slechts zwarten, kleurlingen en gastarbeid-st-ers; omdat er binnen de grenzen van
dergelijke demokratiese landen geen konsentratiekampen zijn, maar slechts gevangenissen
en psychiatriese inrichtingen; omdat de mannen aan de top geen laarzen dragen, maar
schoenen, en omdat ze ook wel eens een vrouw tussen zich toelaten; en omdat er niet over
bloed, bodem en ras gesproken wordt, maar over 'het vrije westen'.
We noemen het terecht geen fascisme, omdat het soort kapitalistiese schijndemokratie in de
welvarende, hoogontwikkelde landen inderdaad nog een zekere mate van diskussie en strijd
toelaat. Niet iedereen die protesteert wordt direkt gevangen genomen en gemarteld. Je kunt
zeggen dat het niet veel uitmaakt, omdat je in ons systeem kunt protesteren totdat je blauw
ziet, zonder dat het enig effekt heeft - maar toch spreek je dan over een ander soort
ondrukkingssysteem.
Fascistiese regiems heersen op dit moment in de arme, onontwikkelde landen die onder de
ekonomiese heerschappij van het internationale kapitalisme, en onder de politieke
heerschappij van de Verenigde Staten leven - in de eerste plaats in Midden- en Zuid
Amerika. Het leven in hoogontwikkelde landen is anders.
De laatste hoofdstukken zullen we ons ermee bezighouden hoe de 'demokratiese'
onderdrukking werkt, en wat de mogelijkheden van vrouwen zijn om zich daar effektief tegen
te verzetten.
Verder lezen
G. Harmsen, Historisch overzicht van socialisme en arbeidersbeweging in Nederland. SUN
Maria A. Macciocchi, Vrouwen en fascisme. (1975), Amsterdam 1977, Sara
Elizabeth Wilson, Women & the welfare state. Londen 1977, Tavistock
W. Abendroth, Sociale geschiedenis van de Europese arbeidersbeweging. Nijmegen 1972,
SUN