A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 10 Monopolistiese samenlevingen in koude oorlog met het kommunisme;
de harmoniese manschappij
207
van zeer magere lonen - er was zeer nauwkeurig berekend van hoe weinig het gemiddelde
arbeidersgezin nog nèt kon leven - toch iedereen te verzorgen.
Amerika was voor iedereen het land van de rijkdom, van een nieuwe levensstijl: de droom
die de Amerikanen zelf droomden over eeuwige jeugd en niet aflatend geluk werd, via
Hollywoodfilms over de liefdesavonturen van rijke, onbezorgde mensen, en via tijdschriften
vol met kleurige reklame voor whisky, mooie kleren en glanzende auto's naar Europa
overgebracht. De radio vulde de lucht met tegelijk smachtende èn keiharde Amerikaanse
muziek. De beelden van de vernietigingskampen van de Duitsers en van de atoombom op
Hiroshima en Nagasaki werden vervangen door films over het stoere, 'onschuldige' geweld
van Amerikaanse vrijheidsstrijders die in westerns Indianen en boeven vermoordden en
uitroeiden. Het geweld werd gerechtvaardigd. De Amerikaanse droom werd ook de Europese
toekomst, waarvan iedereen via de bioskoop een voorproefje kon nemen om uit de grauwe
dagelijke omstandigheden weg te vluchten.
Geluk, jeugd en liefde waren de belangrijkste ingrediënten van de Amerikaanse droom; en
die hadden natuurlijk niets met de werkelijkheid te maken. Het enige wat het systeem wèl
waar kon maken was bezit en konsumptie voor het welvarendste deel van de blanke
bevolking. Mooie huizen, mooie auto's, mooie kleren, mooi eten. Want het
monopoliekapitalisties produktiesysteem begon nu pas echt goed op gang te komen. Alles
wat geschikt was voor massakonsumptie kon nu voor weinig geld in gigantiese
hoeveelheden geproduceerd worden. Wanneer men rijkdom zou willen meten in
hoeveelheden massaprodukten, dan was Amerika inderdaad het rijkste land dat er ooit in de
geschiedenis geweest was.
Het was niet eenvoudig om in die tijd iets anders te vinden om rijkdom mee te meten.
Mensen hadden nog nooit tevoren zoveel bezittingen gehad - behalve, nog steeds, de
armsten; al hadden die misschien zelfs wel een tweedehands auto, een tweedehands ijskast
of een televisietoestel - en iedereen was er helemaal duizelig van.
Het kapitalisme zette nu werkelijk door; het begon nu ook het geestelijk leven te
beïnvloeden. Het schiep een klimaat waarin het kopen en bezitten van objekten het enige
belangrijke in het leven scheen te zijn; een klimaat waarin de oude banden tussen mensen
vervangen werden door onderlinge konkurrentie om de nieuwste auto, het mooiste huis: het
'to keep up with the Joneses', 'het bijhouden van de familie Jansen.'
Vrouwelijke harmonie in de vijftiger jaren: het misverstand vrouw
Maar hoe moest mevrouw Jansen nu bijgehouden worden? De bezitters van al dat moois
waren mannen, allemaal mijnheren Jansen. Zij verdienden het geld waarmee het gekocht
werd. Alleen waren al die auto's, huizen en kleren voor hen natuurlijk zinloos zonder het
allermooiste bezit: een vrouw. In de oorlog hadden vrouwen overal door mannen verlaten
plaatsen gewerkt; daarna waren ze naar huis gestuurd om zich tot volmaakte verzorgsters te
ontwikkelen.
Vooral in niet-bezette landen als Amerika en Engeland, waar alle jonge mannen in de legers
vochten en een enorme industrie werd opgebouwd om hen van wapens en munitie te
voorzien, waren vrouwen tijdens de oorlog op massale schaal gerekruteerd om in al die
fabrieken en op al die kantoren te gaan werken. Plotseling waren er wel kresjes, aangepaste
werktijden en goedkope restaurants. Plotseling bleek het werk in de metaal typies
vrouwenwerk te zijn. Vrouwen waren plotseling ijverige, snelle en gedisciplineerde
arbeidskrachten.
In de bezette landen hadden vrouwen hun moed en doorzettingsvermogen getoond in het
verzet, maar ook in het betaalde werk en bij het op gang houden van het dagelijks leven. Ze
hadden hun onmisbaarheid bewezen en hun zelfvertrouwen was daarmee gestegen - zeker
omdat de oorlog de onzinnigheid van de manschappelijke instellingen zo duidelijk had