A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 12 De laatste trends in manschappij en vrouwenbeweging
256
gezin staken gaan altijd voor - de echtgenoot kan immers altijd zeggen: 'en je wordt er niet
eens voor betaald'.
Gelijke ontwikkelingen in andere vrouwenberoepen
De ontwikkelingen die zich in de gezondheidszorg afspelen, komen we ook tegen bij andere
vrouwenberoepen: kleuterleidsters, onderwijzeressen, bibliothekaressen, vroedvrouwen,
leraressen in 'vrouwenvakken', zoals huishoudkunde, gezondheidskunde, 'textiele
werkvormen', allemaal worden ze bedreigd door groepen moderne, verzorgende mannen,
die nu ook wel eens met mensen (of kinderen) willen werken. Terwijl er bijvoorbeeld
duizenden kleuterleidsters zijn die geen werk kunnen krijgen, is de toekomst van de
kleuterleider verzekerd: iedere moderne, 'geëmancipeerde' kleuterschool, of peuterspeelzaal
vindt een man temidden van de kinderen onmisbaar voor de zo broodnodige identifikatie.
Niet dat vrouwen zelf verzonnen hebben dat er mannen in de buurt van kinderen moeten
zijn, omdat het anders niet goed afloopt; nee, ook hier weer is het 'de wetenschap' die naast
de benadrukking van de onmisbaarheid van de moeder, het mannelijke identifikatiemodel
propageert: een plaatsvervanger voor de afwezige vader.
De vrouwen die met kinderen of mensen werken halen de mannen zelf binnen, niet
beseffend dat de status die zij aan hun onzichtbare vrouwenwerk lijken te geven er op den
duur mannenwerk van zal maken; die status is niet bedoeld voor vrouwen. Omdat de
toevloed van mannen in vrouwenberoepen in een tijd van bezuinigingen valt, blijft er heel wat
van al dat werk in de bovengenoemde sektoren liggen, namelijk het vrijwilligsterswerk. Als
leesmoeder, oppas in de kresj, hulp in de bibliotheek, huiswerkklasbegeleidster , mogen
vrouwen dat onbetaalde werk gaan opknappen.
Het uitzendburo
De laatste jaren is er een geheel nieuwe ontwikkeling bijgekomen, om vrouwen, waar zij op
de arbeidsmarkt nodig zijn, ongestoord te kunnen aanstellen en ontslaan, het uitzendburo.
Werkzoekenden schrijven zich in. Als er werk is, en zolang er werk is, worden zij benoemd:
het ideaal van de 'vrije' kapitalistiese arbeidsmarkt lijkt in hen belichaamd te worden: als ze
willen werken, werken ze; als ze 'vrij' willen zijn werken ze niet. De vaste baan, met een
vaste aanstelling lijkt daar toch maar saai en eentonig bij.
Uitzendburo's zijn echter niet als paddestoelen uit de grond geschoten om aan de
vrijheidswens van werkneemsters te voldoen. De behoefte aan onbeperkt inruilbare
arbeidskracht komt van de burokratieskapitalistiese ondernemingen. De typiste die de ene
dag meer werk heeft dan de andere, is onvoordelig voor het bedrijf. Voordelig is een typiste
die konstant hard werkt, een uitzendkracht die gehuurd wordt om een bepaalde hoeveelheid
werk in een bepaalde tijd te verrichten: zonder klachten, zonder opstandigheid, zonder de
mogelijkheid om betere arbeidsvoorwaarden af te dwingen.
Zitten de meisjes op de typekamer nog bij elkaar en kunnen ze samen proberen de boel te
saboteren, de uitzendkrachten zijn zo 'vrij' dat ze elkaar niet eens kennen. Het probleem
waar het kapitalisme zich - volgens Marx - voor gesteld ziet, namelijk dat de uitgebuite
arbeidskrachten voortdurend samen moeten werken, waardoor verzet mogelijk is, is door het
gebruikmaken van 'uitzendkrachten' opgelost. De vrouwelijke uitzendkracht, die voor steeds
wisselende groepen mannen, voor een schamel loon moet werken in de gezondheidszorg,
als typiste, sekretaresse, ponstypiste, is in haar 'vrijheid' inwisselbaarder , geïsoleerder en
ekonomies bedreigd er dan ooit een vrouw in het arbeidsproces geweest is; zij lijkt bijna wel
een huisvrouw.