A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 12 De laatste trends in manschappij en vrouwenbeweging
254
komt dan bij dat vanwege de krisis eigenlijk bezuinigd zou moeten worden op de
gezondheidszorg: daarom moet er bezuinigd worden op personeel.
Niet op het personeel dat de apparaten bedient, dat is onmisbaar, maar op het personeel dat
het onzichtbare werk doet. Gevolg: nog meer vrouwenwerkloosheid, overbelasting van de
mensen die het werk doen (vrouwen en mannen die nog geen promotie gemaakt hebben; als
er mannen tussen zitten die wel ècht verzorgen - ook dat komt voor - delen ze het vrouwen
lot en maken ook geen promotie) en verwaarlozing van de patiënten.
Voor de patiënten heeft de invoering van machines nog een gevolg: ze worden aan de
machines aangepast, want die zijn duurder en belangrijker. Ze moeten zo intensief mogelijk
gebruikt worden. Vandaar kunstmatig opgewekte bevallingen en toestanden waarbij alle
verplegers opgewonden om een machine staan die het niet goed doet, terwijl de patiënte
eenzaam ligt te verrekken van de pijn.
Het tweede front van de vertechnokratisering is dat van de organisatie: de burokratie breidt
zich met de binnenkomende mannen verder uit en dringt dieper door. Maar dan niet meer de
ouderwetse burokratie met de strakke hiërarchie van autoritaire artsen, snauwende
hoofdzusters en gehoorzame verpleegsters, maar de moderne burokratie van vrijheid,
gelijkheid en koördinatie.
Koördinatie is de tegenhanger van specialisatie. Specialisatie is een bepaalde vorm van
arbeidsverdeling, waarbij de werkelijkheid in onderlinge strijd tussen mannen om de
werkterreinen waar de meeste status, prestige en inkomsten mee behaald kunnen worden in
stukjes opgehakt wordt. De mediese specialisten zijn een duidelijk voorbeeld. Ons lichaam is
in tamelijk willekeurige stukken over een aantal artsen verdeeld,' die allemaal hun eigen stuk
het belangrijkst vinden en van de rest niets afweten. Nu de gezondheidszorg zich ook verder
met onze geest gaat bemoeien, wordt ook die in burokratiese stukken verdeeld tussen de
arbeidsterapeut, de fysioterapeut (die zich tegenwoordig ook met de oorzaken van
spanningen in de spieren bemoeit), de verschillende soorten maatschappelijk werkers, de
supervisoren van de wijkverpleegster, de rouwterapeut en tenslotte de stervensbegeleider.
Allemaal leren ze in hun opleiding terapeutiese standaardregels over de omgang met
mensen; allemaal een beetje anders vanuit de uitgangspunten van hun vak. En tenslotte
leren degenen die de praktiese, materiële verzorging van de patiënten en kliënten moeten
verrichten die regels ook; ze worden in de opleidingen niet geselekteerd op of ze goed
kunnen verzorgen, maar of ze al die regels kunnen onthouden.
Eigenlijk zou het zo moeten zijn dat het werk van al deze specialisten gekoördineerd zou
worden. Alle informatie, alle ingrepen en maatregelen zouden bij elkaar gebracht moeten
worden, zodat het zicht op het geheel behouden blijft. Het ligt dan het meest voor de hand
dat al die informatie verzameld wordt door degene die er het meest belang bij heeft: de
zieke, oude, invalide, verzorgde persoon zelf Dat kan natuurlijk helemaal niet: daarvoor zou
nodig zijn dat de betrokkene als een denkend mens wordt benaderd, terwijl de
gezondheidstechnologie er juist op gebaseerd is dat de patiënt etc. wordt beschouwd als een
voorwerp dat gerepareerd moet worden. Bovendien weet het slachtoffer inderdaad niets van
al die technologieën af (daarom werkt de aanpak van de moderne 'demokratiese' arts die je
na het nemen van borstfoto's vraagt om te zeggen watje wilt dat hij nu gaat doen, ook niet
erg goed).
Voordat de patiënt dus zelfs iets kan gaan koördineren moet zij eerst heel wat informatie ter
beschikking krijgen, zoals vrouwen door de self-help beweging worden voorgelicht over wat
zich allemaal in hun voortplantingsorganen kan afspelen en wat er aan te doen is als er iets
niet in orde is; maar van het deskundigenapparaat krijgt zij die informatie niet. Nu de meest
betrokkene niet tot koördinatie in staat is, is deze afhankelijk van wat de deskundigen
daarvan terecht brengen.
N u heb je twee mogelijkheden: de deskundigen werken samen in dezelfde instelling, of niet.
In het laatste geval is van koördinatie prakties geen sprake. Hoogstens wordt er schriftelijk
wat informatie doorgegeven. Dat die beperkte informatie tegenwoordig wel door komputers
centraal geregistreerd en dus onherroepelijk vastgelegd wordt is weer een ander probleem: