A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 12 De laatste trends in manschappij en vrouwenbeweging
257
Onbetaalde vrouwenarbeid: de wegwerpvrouw
Ook bij haar gezinsarbeid lopen vrouwen veel eerder het risiko van ontslag dan vroeger. De
echtscheidingswet van 1964 heeft de echtscheiding bij onderlinge toestemming nu ook
officieel mogelijk gemaakt (vroeger waren daar juridiese trukjes voor nodig) en, belangrijker
nog, ieder van de echtgenoten de mogelijkheid gegeven de echtscheiding te laten
uitspreken, als zij of hij maar kan aantonen dat het huwelijk 'duurzaam ontwricht' is. Verder is
de alimentatie voor de echtgenoot die zichzelf niet kan onderhouden in de wet losgemaakt
van de vraag wie de schuld heeft aan de echtscheiding - al oordelen de rechters soms nog
dat de vrouw zich zo misdraagt dat alimentatiebetaling van de man 'niet te vergen is'.
Formeel wordt ze voor overspel tijdens het huwelijk niet meer bestraft met ontzegging van
alimentatie; maar als ze met een andere man gaat samenwonen houdt die alimentatie wel
op.
Formeel betekende de nieuwe echtscheidingswet een vergroting van de vrijheid voor
mannen èn vrouwen. Beiden kunnen nu aan knellende huwelijksbanden ontsnappen, en een
officieel nieuw huwelijk sluiten. In de praktijk hebben mannen heel wat meer plezier van die
vrijheid. Natuurlijk vragen ook veel vrouwen zelf echtscheiding aan, omdat ze de situatie niet
meer kunnen verdragen, maar vrijheid kunje dat niet noemen. Niet alleen worden
gescheiden vrouwen nog steeds als mislukt èn gevaarlijk beschouwd - slechte vrouwen mèt
seksuele ervaring - maar ze blijven ekonomisch afhankelijk: dus arm. 'Gezinsarbeid' van
vrouwen betekent steeds vaker het verzorgen van kinderen tegen een minimaal inkomen uit
bijstand, alimentatie of laag betaald vrouwenwerk.
Alimentatie was altijd al iets wat alleen in de hogere inkomensgroepen mogelijk was; de
laatste paar jaar zijn de mannen uit die groepen bezig de alimentatie na echtscheiding
helemaal af te schaffen of zoveel mogelijk te beperken onder het motto 'het huwelijk is geen
levensverzekering'. De praktijk in de bovenste lagen van het mannennetwerk is immers dat
die mannen als ze jong zijn heel hard moeten vechten om daar bovenaan te komen; dat is
juist de tijd als ze gaan trouwen, na hun studie. Ze moeten zo hard werken dat ze in die jaren
zeer hoge eisen aan hun vrouw stellen: ze hebben geen moment tijd om in het huishouden
of met de kinderen te helpen, ze moeten voortdurend opgevangen en aangemoedigd
worden, en hun vrouwen moeten voortdurend representatief doen tegen kollega's en
superieuren. Tegen de tijd dat de overwerkte co-assistent chirurg, en de overwerkte jonge
ingenieur direkteur is, en op zijn beurt anderen kan gaan zitten uitzuigen, is zijn vrouw
versleten. Daarom moet hij een nieuwe nemen, die nog fris is. En nieuwe kinderen, om ook
eens van kleine kinderen te genieten - want daar had hij vroeger geen tijd voor.
Dit levenspatroon was een tiental jaren voorbehouden aan de elite, maar het wordt steeds
gewoner. De bijstand heeft het mogelijk gemaakt voor mannen die geen alimentatie kunnen
betalen. De seksuele revolutie heeft het ook bijna noodzakelijk gemaakt: een man zonder
een bevredigend seksueel huwelijksleven - een man die zijn vrouw niet tot orgasme kan
brengen - is helemaal geen man. Hij moet een nieuwe vrouw nemen, of zijn vrouw dwingen
hem toe te staan er een vriendin bij te nemen (kijk maar in de kontaktadvertenties van Vrij
Nederland: zijn vrouw is het er ècht helemaal mee eens).
En, tenslotte, de vrouwenbeweging heeft veel vrouwen véél te opstandig gemaakt. Ze zijn
eisen gaan stellen, ze worden lastig. Na haar dertigste ontdekt bijna iedere getrouwde vrouw
dat het huwelijk niet was wat ze er van verwacht had; maar zodra ze probeert iets te
veranderen, merkt ze dat ze geen enkele onderhandelingspositie meer heeft. Voor haar tien
anderen: want een man die al een maatschappelijke positie veroverd heeft, heeft juist een
voorsprong boven jongere mannen bij het kiezen uit prakties onbeperkte generaties jonge
vrouwen. En zo kon Koot in 1977 schrijven:
'Als je ook ziet hoe snel mannen die zich dat financieel kunnen permitteren hun vrouw
wegdoen tegenwoordig, dat is griezelig gewoon. In meer dan de helft der gevallen ga ik voor
dag en dauw een machtig eind hollen met hond Pief en dan zie ik ze regelmatig aan de
stoeprand staan, huilend en met alleen een weekendtas je bij zich. Afgedankt en ijskoud