A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 12 De laatste trends in manschappij en vrouwenbeweging
252
Aanvankelijk reageerde de vakbeweging door dan ook loonsverhogingen te vragen, maar
ook dat hielp niets: de ondernemers verhoogden de prijzen gewoon weer. De overheid
probeerde dan de prijzen weer te beheersen, maar ook dat werkte nauwelijks. De
ondernemers hadden altijd uitstekende argumenten voor prijsverhogingen; ambtenaren
hadden daar steeds alle begrip voor.
Het bedrijfsleven verkeerde op die manier tegenover overheid en vakbonden in een zeer
sterke machtspositie: het ontsloeg steeds meer mensen en dreigde nog meer mensen te
ontslaan. Vervolgens vroeg het subsidie aan de overheid om te voorkomen dat er bedrijven
zouden moeten sluiten. De overheid gedroeg zich of het inderdaad, zoals Marx zei, het
komité ter behartiging van de belangen van de heersende klasse was, en gaf miljarden
guldens belastinggeld aan verschillende ondernemingen, zonder zelfs maar te kontroleren of
die inderdaad mensen aan het werk zetten - dat deden ze dan ook meestal niet, maar (het
verhaal wordt eentonig) ze gebruikten het geld voor automatisering of voor het stichten van
bedrijven in het buitenland, of gewoon voor feestjes en reizen. De overheid raakte door dit
alles in een 'fiskale krisis'. Bezuiniging was het enige mogelijke dus begon ook de overheid
mensen te ontslaan.
Uitstoting van vrouwen uit het betaalde werk
Alle mechanismen die bepaalden wie wèl werk hield of kreeg en wie niet, werkten ongunstig
voor vrouwen. Juist de bedrijven waar veel vrouwen werkten, zoals de textielindustrie,
werden naar het buitenland verplaatst; Nederlandse vrouwen zijn wel goedkoop, maar Derde
Wereldvrouwen veel goedkoper. Juist die werkzaamheden die nu geautomatiseerd worden:
de administratieve en kontrolerende funktie van telefonistes, kassières, typistes - zijn
vrouwenwerk.
Vroeger hielden vrouwen tenminste altijd nog het soort werk dat mannen niet wilden doen
omdat het te maken had met schoonmaken en verzorgen. Maar ook daar was van alles aan
de hand.
Het georganiseerde schoonmaakwerk - dat voor vrouwen gunstiger is dan werken bij
partikulieren, omdat het samen met andere vrouwen gebeurt en niet in een vernederende
relatie tot een 'mevrouw' - was al grotendeels overgenomen door mannelijke gastarbeiders.
Ze vinden vrouwenwerk wel vernederend, maar daarom wordt speciaal gereedschap
aangeschaft, waardoor het werk niet meer zo vrouwelijk aandoet en ook met minder
persoonlijke zorg verricht hoeft te worden. En als een instelling te weinig geld beschikbaar
wil stellen voor apparatuur nemen ze gastarbeidsters.
In de verzorgende beroepen is dit proces nog veel duidelijker en ingrijpender voor de manier
waarop er gewerkt wordt, daarom laten we nog even zien hoe dat gegaan is.
Mannen in de verzorgende beroepen
Een paar jaar geleden kwamen de mannen de verzorgende beroepen binnen, waar de
arbeidsvoorwaarden geleidelijk zo ver waren verbeterd, dat ook een man van het salaris kon
leven. Dat mannen ook gingen verplegen en bejaarden gingen helpen, leek sommigen een
logiese 'konsekwentie' van de eisen van de vrouwenbeweging. De scheiding tussen
mannen- en vrouwenwerk moest toch worden opgeheven? Mannen moesten toch leren
verzorgen?
Slechts weinigen realiseerden zich dat er een aantal adders onder het gras zaten. Wanneer
mannen gaan werken in beroepen die traditioneel door vrouwen uitgeoefend zijn, heeft dat
drie soorten gevolgen: de mannen nemen de leidinggevende functies in, gaan de manier van
werken veranderen, en drukken de vrouwen er tenslotte uit. Dat hebben we in dit boek al
verschillende keren zien gebeuren, en nu gebeurde het weer (en gebeurt het nog). Dat
mannen de leidinggevende funkties krijgen ligt voor de hand: men denkt dat ze er geschikt
voor zijn. Mannen willen traditioneel niet onder een vrouw werken - maar de meeste vrouwen