Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
70
'Waarom zou ze dat kleine kamertje naast de kansel niet kunnen krijgen waar de dominee
altijd zijn hoed ophangt?' fluisterde ze haar toe.. 'Hij zou hem ergens anders kunnen hangen.'
'Natuurlijk', antwoordde mevrouw Gale opgewekt. 'Waarom niet. Daar kan ze haar fornuis en
haar bed in zetten en zal ze goed kunnen wonen. 't Zou te gek zijn als dat niet kon. Maak je
geen zorgen, Hetty.'
Geleidelijk verspreidde de menigte zich, de mensen liepen de heuvel af, huns weegs.
Mevrouw Gale wachtte tot het allerlaatst, zelfverzekerd zat ze in het rijtuigje. Toen haar
echtgenoot de teugels nam, riep ze naar Hetty, 'maak je maar helemaal geen zorgen, Hetty.
Morgenochtend kom ik weer naar je toe!'
Het was haast schemering toen Caleb de heuvel afreed; hij was de laatste belegeraar en het
zwakke garnizoen bleef zegevierend achter.
Over twee dagen zou het Kerstmis zijn, de volgende avond was het kerstavond. Op de dag
van kerstavond bereikte Hetty het toppunt in de aanrollende vloed van vrede en voorspoed.
Geïnstalleerd in dat kleine hoge kamertje met haar bed en fornuis, met een schommelstoel en
een tafel die zij gekregen had, een heerlijke voorraad voedsel en niemand die haar lastig viel
of stoorde, had zij niets meer te wensen. Al haar kleine verlangens waren vervuld. Geen enkel
meisje, hoe gelukkig ook, had een vrolijker kerstfeest kunnen hebben dan deze oude vrouw
met haar kleine hand vol gaven. Die kerstavond lag Hetty onder haar zonnebloemdeken en al
haar oude ontberingen leken ver weg, vaag in de verte als verre heuvels, terwijl haar nieuwe
vreugden als sterren oplichtten.
Ze sliep heel licht; de volgende morgen was ze vroeg op. Ze deed de kerkdeur open en keek
een tijd lang naar buiten. De blauwige en rose rook uit de schoorstenen van het dorp steeg nog
niet omhoog in de heldere vrieslucht. Er was geen sneepw, maar door de vorst lag er een
zilveren rijp over de hele heuvel; de kale takken van de bomen glinsterden. Hetty stond daar
te kijken. 'Hé, het is kerstmorgen', zei ze plotseling. Kerstmis was nooit een uitgebreid feest
voor deze oude vrouw geweest. Toen zij jong was, werd in het kleine dorpje van New
England Kerstmis helemaal niet gevierd. Nu dacht ze er alleen aan in verband met het
avondeten dat mevrouw Gale haar vandaag beloofd had te brengen. Mevrouw Gale had haar
gezegd dat ze een stukje van haar kerstdiner mocht hebben, wat kalkoen en plumpudding.
Daar dacht ze aan met een kriebeling van vreugde. Even lichtte haar gezicht op. Op een
bepaalde manier was ze mooi om te zien. Een fijner morgenlicht dan wat de winterse aarde
verlichtte, leek over de oude rimpels van haar gezicht te schijnen. 'Vandaag eet ik kalkoen en
plumpudding', zei ze. 'Het is Kerstmis.'
Plotseling kwam ze in beweging en ging de kerk binnen. Daar, op een lege plek hing het
klokketouw. Hetty pakte het vast. Nooit eerder was er in dit dorp een kerstklok geluid;
waarschijnlijk had Hetty nooit van kerstklokken gehoord. Ze werd daartoe aangezet door pure
geestdrift en dankbaar geluk. Haar oude armen trokken met kracht aan het touw, de klok
luidde slag na slag. Beneden in het dorp werden gordijnen opgerold, het morgenlicht viel
binnen en gelukkige gezichten keken uit de ramen. Hetty had het hele dorp voor Kerstdag
gewekt.