Navigation bar
  Print document Start Previous page
 68 of 73 
Next page End 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73  

Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
68
Tenslotte klaarde Caleb's gezicht op. 'Ik ga naar huis en ik ga moeder halen', zei hij. Kwiek
liep hij weg, de trap van de galerij af; de anderen volgden. Zij betrokken de wacht op het
grasveld voor de kerk en Caleb stapte in zijn rijtuigje en pakte de teugels. Een koude wind
blies over de heuvels. 'Kunnen jullie niet beter naar binnen gaan en uit de wind wachten?' zei
Caleb.
'We wachten hier buiten wel', antwoordde de één en de ander knikte.
'Goed, ik blijf niet lang weg', zei Caleb. 'Moeder zal wel weten hoe ze haar aan moet pakken.'
Voorzichtig reed hij de heuvel af; de boorden van het rijtuigje klapperden in de wind. De
andere mannen zetten de kraag van hun jas op en trotseerden koppig de stormwind.
'Een behoorlijk lastig probleem', zei de één zacht grommend. 'Dat is het', stemde de ander in.
Toen zwegen ze en wachtten op Caleb. Zo af en toe stampten ze met hun voeten en sloegen
hun in wanten gestoken handen tegen elkaar. Zij hoorden niet dat Hetty de grendel voor de
kerkdeur schoof en de sleutel omdraaide; evenmin zagen zij haar van achter het raam van de
galerij naar hen gluren.
Caleb kwam na twintig minuten terug; het was niet ver. Zijn gezette vrouw, die er
aantrekkelijk en energiek uitzag, zat naast hem in het rijtuigje. Haar gezicht was rood van de
koude wind; haar dikke kasjmier sjaal was strak over haar brede boezem vastgespeld. 'Is ze al
naar beneden gekomen?' riep ze luid op bevelende toon.
De twee ouderlingen schudden hun hoofd. Caleb hield het paard rustig, terwijl zijn vrouw met
haar zware gewicht vlug uit het rijtuigje stapte. Ze liep naar de trap voor de kerk en vol
zelfvertrouwen strekte ze haar hand uit om de deur open te doen. Toen stapte zij achteruit en
keek om. 'Hé', zei ze, 'de deur zit op slot; zij heeft de deur op slot gedaan. Dat is me wat
moois!'
Ze draaide zich ineens heftig om en begon op de deur te slaan. 'Hetty!' riep ze, 'Hetty, Hetty
Fifield! Laat me erin! Waarom heb je die deur op slot gedaan?' Ze hield op en wendde zich tot
haar man. 'Zou hij met de sleutel van de schuur opengemaakt kunnen worden, denk je?' vroeg
ze. 
'Ik denk het niet.'
'Ga hem thuis eens halen.'
Caleb reed de heuvel weer af, en de andere mannen begonnen in hun zakken naar sleutels te
zoeken. De een had de sleutel van zijn graanschuur bij zich, en haalde die hoopvol te
voorschijn, maar daarmee ging de kerkdeur niet open.
Er moest bijna zoiets ergs gebeuren als een brand voordat er zich een menigte vormde in het
dorp; maar op deze dag stond er binnen een korte tijd een flink aantal mensen op de
kerkheuvel en er kwamen er steeds meer bij. Toen Caleb Gale met de sleutel van de schuur
terugkeerde, zat zijn dochter naast hem, een lang aantrekkelijk jong meisje met een
glimlachend en levendig gezicht in een rode capuchon. De vrouwen van de andere
ouderlingen liepen hijgend de heuvel op, brandend van nieuwsgierigheid, een jong dochtertje
van hen rende vooruit. Toen gingen de twee jonge meisjes dicht naast elkaar staan en keken
toe. De ene sleutel na de andere werd geprobeerd; de mannen brachten alle grote sleutels die
zij maar konden vinden, zij renden de heuvel op en voelden zich belangrijk, maar met geen
enkele kon men de kerkdeur open maken. Nadat Caleb zich met de laatste sleutel die er was,
had gebukt en hem bezorgd had proberen om te draaien, keerde hij zich om. 'Het heeft toch
geen zin', zei hij. 'Heel waarschijnlijk zit de grendel er voor.'
'Je wilt toch niet zeggen dat er een grendel op die deur zit?' riep zijn vrouw uit.
'Ja.'
'Dan had je even goed met kippeveren kunnen komen aandraven als met sleutels. Natuurlijk
heeft ze de grendel er voor geschoven, als ze ook maar een greintje verstand heeft, en volgens
mij heeft ze minstens even veel verstand als een paar van die mannen die sleutels zijn komen
brengen. Probeer de ramen.'
Previous page Top Next page