Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
69
Maar de ramen zaten stevig dicht. Hetty had haar heilig fort totaal afgesloten voor alles,
behalve geweld. Om toegang te verschaffen zou de deur geforceerd moeten worden of een
raam worden ingeslagen.
De mensen overlegden met elkaar. Sommigen waren ervoor om zich terug te trekken en Hetty
daar in vrede haar bezetting te laten volhouden totdat de tijd haar zou dwingen zich over te
geven. 'Morgen doet ze wel open', zeiden ze. Anderen waren voor drastische maatregelen, en
door hun heftigheid werd er het meest naar hen geluisterd. Er werd op aangedrongen om de
deur te forceren; een man ging op weg om een koevoet te halen.
'Als ze dat doen zijn het een stelletje dwazen', zei Caleb Gale's vrouw tegen een andere
vrouw. 'Ze vernielen die mooie deur. Ze kunnen dat arme vrouwtje beter tot morgen alleen
laten. Ik weet niet wat er moet gebeuren als ze naar binnen komen. Ik wil niet dat vader haar
aan haar haren meesleept naar mevrouw Radway.'
'Precies wat ik zeg!' zei de andere vrouw terug.
Mevrouw Gale ging naar Caleb en stootte hem aan. 'Laat ze niet die deur openbreken, vader',
zei ze. 'Nou, we zullen zien', antwoordde Caleb. Hij ging een beetje opzij; de laatste paar
minuten was de stem van zijn vrouw ondergegaan in de luide mannenstemmen en daar trok
hij voordeel uit.
Alle mensen praatten tegelijk; er stond een gure wind en al hun kleren wapperden; de twee
jonge meisjes hadden onder hun sjaals hun armen om elkaar heen geslagen; de man met de
koevoet kwam de heuvel op gebeend.
'Laat ze die deur niet openbreken, vader', zei mevrouw Gale.
'Hm, hm', zei Caleb.
Zonder aandacht te schenken aan protesten zette de man de koevoet tegen de deur; plotseling
werd er uitgeroepen: 'Daar is ze!' Iedereen keek omhoog. Daar was Hetty, ze keek uit een
raam van de galerij.
Iedereen was stil. Hetty begon te spreken. Haar oude donkere gezicht achter het raam zag er
spookachtig uit; de wind blies er haar arme grijze haren voor. 'Laat me één ding zeggen', zei
ze, 'één ding maar.' Haar stem beefde. Al haar beheerstheid was verdwenen. Haar laatste grote
verzetsdaad had zijn weerslag op haar gehad; alsof een te vol geladen geweer terug was
geslagen.
'Zeg maar wat je wilt, Hetty, en wees niet bang', riep mevrouw Gale uit.
'Ik wil maar één ding zeggen', herhaalde Hetty. 'Kan ik hier echt niet blijven? Het lijkt me
onmogelijk om naar mevrouw Radway te gaan. Ik heb niks tegen haar. Ze is vast wel een
goede vrouw maar zij is er aan gewend haar zin te krijgen; bij zulke mensen heb ik mijn hele
leven al gewoond en ik heb er voor moeten vechten om hier een plek voor mezelf te hebben,
en daar ben ik nou te oud voor. Als ik maar hier in de kerk mag blijven, dan zal ik niets meer
vragen. Ik heb niet veel nodig, ik ben nooit een grote eter geweest; en ik zal de kerk zo schoon
houden als ik kan. En ik maak nog meer van die bloemen van wol. Ik zal een slinger maken
over de hele lengte van de galerij als ik wol genoeg kan krijgen. Laten jullie me hier dan
wonen? Ik wil helemaal niet klagen, maar ik heb altijd een vreselijk zwaar leven gehad. Als ik
hier kan blijven wonen, lijkt het erop dat ik het nu aan het eind misschien een beetje
makkelijker kan krijgen. Ik kan echt niet naar mevrouw Radway.' Hetty verborg haar gezicht
in haar handen; haar woorden eindigden in een zacht gesnik.
De stem van mevrouw Gale klonk luid en helder en onstuitbaar.
'Natuurlijk kun jij in de kerk blijven wonen', zei ze. "t Zou te gek zijn als dat niet kon. Maak
je daar maar helemaal geen zorgen over. Jij hoeft geen stap naar mevrouw Radway te doen. Je
zou het geen dag bij haar uithouden. Je kunt blijven waar je bent; jij hebt de kerk een stuk
schoner gemaakt dan ik hem ooit gezien heb. Maak je absoluut geen zorgen.'
Mevrouw Gale stond daar majestueus en keek uitdagend rond; de tranen stonden in haar ogen.
Een andere vrouw drong naar voren naar haar toe.