Mary Wilkins Freeman, MOEDER IN OPSTAND en andere verhalen. De Bonte Was, 1980
65
Sammy volgde haar het pad af.
Het was toen vier uur. Tegen zonsondergang hing Hetty's vrolijke deken met zonnebloemen
erop; hij scheidde de hoek waar de schoorsteen liep van de galerij; haar fornuis en haar kleine
ledikant stonden er en ze was aan een bestaan begonnen dat drie maanden lang met succes
voortduurde. Al die tijd dreigde er een onweersbui en toen brak die los; maar die drie
maanden voer Hetty haar eigen koers.
Op een zaterdag was ze in haar nieuwe woning, de kerk, getrokken. De volgende ochtend,
toen de jongen die de gestorven koster had vervangen aan de deur kwam rammelen, stond
Hetty al helemaal klaar aan de andere kant van deur.
'Diaken Gale zegt dat je me binnen moet laten zodat ik de bel kan luiden', riep de jongen.
'Ga weg', antwoordde Hetty. 'Ik luid de bel, ik ben de koster'.
Krachtig luidde Hetty de klok maar aanvankelijk produceerde ze een wild, onregelmatig
geklingel; later klonk het beter. De dorpsmensen zeiden tegen elkaar dat een nieuwe hand de
klok luidde. Er waren er maar een paar die wisten dat Hetty in de kerk zat. Toen de gemeente
samen was gekomen en die vrolijke tent in het huis van de Heer opgeslagen zag, en de kleine
vastberaden pelgrim daarvoor, ontstond er beroering. De boeren en hun vrouwen waren in hun
zondags ritueel gestoord. Toen de dienst voorbij was zag Hetty, die in de hoek van een
kerkbank op de galerij zat - haar donkere gezichtje waakzaam tegen de vlammende
achtergrond van haar deken - de mensen beneden in groepen samenscholen; ze fluisterden en
keken naar haar. Weldra kwamen de dominee, Caleb Gale en de andere diaken via de trap
naar de galerij naar boven. Hetty zat stijf rechtop. Caleb Gale liep door naar de deken, schoof
hem opzij en keek naar binnen. Fronsend draaide hij zich om naar Hetty. Vandaag werd zijn
waardigheid ondersteund door belangrijke getuigen. 'Heb je dat fornuis en dat bed hier mee
naartoe genomen?' Hetty knikte.
'Waarom heb je dat gedaan?'
'Wat moest ik anders doen? Hoe kan een oude vrouw als ik op een kerkbank slapen en niet
eens een kopje thee te drinken hebben?'
De mannen keken elkaar aan. Zij trokken zich in een andere hoek van de galerij terug en
overlegden zachtjes; toen gingen ze naar beneden en liepen de kerk uit. Hetty glimlachtte toen
ze hen de deur hoorde sluiten. Iemand die in benarde omstandigheden verkeert, ziet, hoe
eenvoudig van geest ook, in waar zijn eigen voordelen liggen. Hetty begreep precies waar de
hare lagen. Zij was degene die het probleem opwierp; zolang men dat niet begreep stond zij
sterk. Dit kleine dorp, waar zij haar hele leven had gewoond, had het dak boven haar hoofd
weggehaald; zij bezat geen cent en daarom was het dorp verplicht om haar een ander
onderdak te verschaffen; zij vroeg: welk dan. Toen de oude vrouw bij wie zij gewoond had
overleden was legde het gemeentebestuur onmiddellijk beslag op het huis vanwege de
belastingen -jaren lang waren die niet afgedragen. Hetty had geen dubbeltje opzij gelegd; in
feite had ze haast nooit loon ontvangen. Er was geen geld in huis geweest; het enige wat zij
voor haar arbeid voor de oude ziekelijke vrouw zonder geld had gekregen, was een karige
kost en inwoning. Toen de oude vrouw stierf, pakte Hetty de enkele huishoudelijke artikelen
die zij voor zichzelf bedongen had, bijeen en uitte geen klacht. Toen de nieuwe huurders
kwamen, verliet zij het huis; het enige wat ze vroeg, was: 'Wat zijn jullie met mij van plan?'
Hoe zwaar dit kleine dorp van kortzichtige, welvarende boeren de opdracht tot liefdadigheid
ook viel, zij konden een oude vrouw niet als een Jersey koe over velden en wegen sturen om
haar eigen kost te zoeken. Zij hadden hun puriteins geweten en haar noodkreet klonk hen
luider in de oren dan de koebel die op de stilste nachten in het dorp weerklonk. Maar de vraag
hoe er over Hetty Fifield beschikt moest worden, was moeilijk te beantwoorden. In het dorp
was geen armenhuis en geen enkel gezin wilde haar opnemen. Hetty was sterk en bekwaam;
hoewel ze oud was zou ze met werken best voor eten en onderdak kunnen betalen; maar zelfs
bij deze hardwerkende, zuinige mensen, die gewoonlijk vlug genoeg waren om diensten waar