Navigation bar
  Print document Start Previous page
 19 of 97 
Next page End 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24  

Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, TEGENNATUURLIJK,  Amsterdam 1985, De Bonte Was 
19
dergelijke voorzieningen in het 19de eeuwse Engeland in aanzien stonden: 'Bij de snor-aap
(Cercophitecus cephus) is de algemene kleur van de vacht groen-gevlekt met een witte hals;
bij het mannetje is het eind van de staart kastanjebruin; maar het gezicht is het meest
versierd - de huid hoofdzakelijk blauw-grijs, overlopend in een zwartachtige tint onder de
ogen - de bovenlip is van een delikate kleur blauw, aan de uiteinden voorzien van een dunne
zwarte snor; de snorharen zijn oranjekleurig en aan de bovenkant zwart.'
19
Bij de mens aangekomen slaat Darwin opeens geheel nieuwe wegen in. In plaats van
gezellig te vertellen hoe mooi zijn eigen baard is en hoe sterk zijn broer, verwijst hij in een
klap zijn zo zorgvuldig opgebouwde seksuele selektieteorie op basis van mannelijke kracht
en schoonheid naar vroeger, heel veel vroeger. Heel lang geleden, aldus Darwin, leefde de
mensheid promiscu en toen ging het ook zo: de mooiste en sterkste mannen werden
uitverkoren door de vrouwen en zo werden die mannen alsmaar sterker en kregen ze ook
steeds meer behoefte aan steeds meer vrouwen, die ze bij gebrek in hun eigen stam, maar
gingen roven bij naburige stammen (die dus waarschijnlijk een heel andere ontwikkeling
doormaakten). De baas van de stam had dan gewoon de meeste vrouwen en zo werden zijn
voortreffelijke eigenschappen op vele nakomelingen overgedragen.
Bij sommige 'wilden', kom je dit verschijnsel nog wel tegen, aldus Darwin - maar daar kom je
ook nog wel tegen dat ze allemaal promiscu zijn of dat vrouwen het voor het zeggen hebben
(polyandrie!). Om echt tot 'beschaving' te geraken is er echter nog wel wat anders nodig,
kracht en schoonheid zijn niet genoeg. Wat de Europese man nu onderscheidt van 'wilde
mannen' is hun 'moed', 'volharding', 'vastberaden energie', 'genie'. Dus weer die 'mentale
kapaciteiten'. Kapaciteiten die 'wilde' vrouwen en mannen nauwelijks bezaten en
'beschaafde' vrouwen eigenlijk ook niet. Mannelijke superioriteit was dan ook volgens Darwin
een typies Europese aangelegenheid; daar kon je de grote verschillen tussen mannen en
vrouwen het duidelijkst aantreffen; daar had de man zich het voortreffelijkst ontwikkeld. Voor
de eventueel protesterende lezeres voegde hij er nog dreigend aan toe dat het maar een
geluk was dat nog iets van die 'mentale kapaciteiten' via de voortplanting ook bij de dochters
terechtkwam: 'anders was de mannelijke mentale superioriteit ten opzichte van vrouwen,
precies zo geworden als de verenpracht van de mannetjespauw ten opzichte van de
vrouwtjespauw.'
20
Mentale kapaciteiten waren volgens Darwin net zoiets als een baard -
in het kader van de
erfelijkheid wel te verstaan. Ze vormden een sekundair geslachtskenmerk van mannen dat
zich pas in volle wasdom ontwikkelde op een bepaalde leeftijd. De aanzet tot die
ontwikkeling was bij beide seksen gelijk. In hun jeugd hadden jongens en meisjes beiden
heel kleine haartjes op de kaken én een heel klein beetje 'mentale kapaciteit'. Met vreselijk
veel inspanningen zou het misschien wel lukken om de 'mentale kapaciteiten' van een aantal
vrouwen een beetje op te vijzelen.
Door machtsverschillen tussen mannen en vrouwen - of onderdrukking en uitbuiting van
vrouwen door mannen - toe te schrijven aan beperkte mentale kapaciteiten van vrouwen,
verrichtte Darwin dezelfde operatie als bij zijn 'verklaring' van racisme, kolonialisme en
imperialisme. De bestaande verhoudingen waren niet alleen op 'natuurlijke wijze' ontstaan,
ze zouden zich kontinueren en versterken via de erfelijke eigenschappen van de mensen die
die verschillende posities innamen; van binnenuit als het ware.
Natuur en werk
De kategorie arbeid of werk komt bij Darwin niet voor; alles is natuur en ontwikkelt zich
volgens de wetten van die natuur. Alles gaat zogezegd vanzelf. Automaties kan je ook
zeggen. Nu hoorde Darwin tot die maatschapelijke klasse die door de 19de eeuwse
socioloog Thorstein Veblen met 'nietsdoend' werd aangeduid. Behalve met het inkasseren
                                                
19
idem p 312
20
idem p 328/329
http://www.purepage.com Previous page Top Next page