Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, TEGENNATUURLIJK, Amsterdam 1985, De Bonte Was
29
moet dat natuurlijk niet allemaal aksepteren; de 'kultuur' is er om een en ander te reguleren.
Het merkwaardige alleen is dan waar die kultuur zo plots vandaan komt. Die moet dan toch
ook uit 'de genen' komen, uit het geneties eigenbelang? En als je met die 'kultuur' het
'aangeboren racisme' zou moeten bestrijden, dan zou antiracisme dus ook aangeboren
moeten zijn, dan zouden we daar ook genen voor moeten hebben, anders is het
onbegonnen werk. Maar als we 'antiracistiese genen' zouden hebben, dan zou de hele teorie
weer nergens op slaan want die draait om de zogenaamde tegenstelling tussen 'het individu
en de geneties verwanten' tegenover 'de anderen met andere genen'.
Genen en DNA
De wat oudere Engelse racist Enoch Powell gebruikte nog de etologentermen: 'An instinct to
preserve an identity and defend a territory is one of the deepest and strongest implanted in
mankind.' De sociobiologen waren zo vriendelijk te vertellen wáár het dan 'implanted' was: in
de genen, in het DNA.
Het voordeel van 'genen' en 'DNA' boven termen als 'bloed', 'ziel' of 'hart' is dat haast
niemand weet wat het zijn en iedereen dus gelooft dat degenen die dat jargon gebruiken het
wel weten. Sociobiologen doen ook geenszins hun best om het uit te leggen. Pro forma
willen ze nog wel eens een soort spiraal laten afdrukken, maar verder zwijgen ze.
De Amerikaanse biochemica Ruth Hubbard geeft in haar artikel 'The theory and practice of
genetic reductionism - from Mendel's laws to genetic engineering'
48
een opsomming van wat
'de genen' zoal in de schoenen geschoven hebben gekregen.
'Genen zijn aangeroepen als de scheppers van specifieke trekken en ook als scheppers van
grotere strukturen en funkties van organismen. Er wordt een beroep op ze gedaan om de
regelmatige veranderingen die zich tijdens de ontwikkelingen en tijdens het ouder worden
voordoen, te verklaren. Er wordt van ze gezegd dat ze beslissend zijn voor lange termijn-
veranderingen gedurende de evolutie en de soortvorming. Veel hiervan berust op bewering
en heeft geen observationele basis. (...) Vooralsnog zijn genen en DNA, zoals ze dikwijls
gekonseptualiseerd worden, volgens mij de reduktionistiese zelfvervulling van het
erfelijkheidsdenken dat de sociale impuls achter de genetica is. De wetenschap der genetica
is volgens mij sinds de herontdekking van Mendels wetten (1900) niet gevormd door zijn
eksperimentele technieken en observaties, maar door hoopvolle gedachten die gebaseerd
zijn op het erfelijkheidsdenken, door modellen en door interpretaties. (...) In een komplex
systeem van reakties (zoals de proteïne syntese bij celdeling) dat veel voorwaarden en
komponenten vereist die op een niet additieve manier met elkaar te maken hebben en die
vaak onderling afhankelijk zijn, is het onjuist om enige substantie of enige gebeurtenis te
isoleren als zijnde kausaal voor iets anders' (...)
'Het is belangrijk om te benadrukken dat genen reproduceren (of DNA redupliceert) als
onderdeel van de stofwisselingsaktiviteiten van levende cellen, waarbij enzymen betrokken
zijn en substraten, energiebronnen, enz. Ze reproduceren niet zichzelf zoals zo vaak gezegd
wordt.'
De obsessie met genen als de motor achter alles vergelijkt Hubbard in de woorden van een
groep kritiese Franse biologen
49
met de aktiviteiten van een kind 'dat, omdat er door het
indrukken van een knop een plaatje op de televisie verschijnt, daaruit de konklusie trekt dat
de knop het plaatje 'veroorzaakt' of programmeert, waarna de volgende, absurde stap komt,
namelijk dat het gaat proberen het mechanisme van de televisie te begrijpen door de knop
aan een chemiese analyse te onderwerpen.' Verder zegt ze nog dat de genenobsessie
histories begrepen kan worden als passend in de traditie van het 'preformationisme'. Werden
vroeger kleine, opgerolde mensjes in het mannelijk zaad geprojekteerd (de homunculus), nu
zit alles in de genen of in het DNA voorgeprogrammeerd.
48
R. Hubbard, The theory and practice of genetic reductionim from Mendel's laws to genetic
engineering. In: S. Rose (ed), Towards a liberatory Biology, Allison & Busby 1982, p 65-73
49
Agatha Mendel, Les manipulations génétiques, Parijs 1980