Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, TEGENNATUURLIJK, Amsterdam 1985, De Bonte Was
27
mens is volgens de etologen een tribal animal, een stamdier. En de stam (de sibbe zouden
de nazi's zeggen) van vroeger is de natie van nu.
Binnen de stam heeft de agressie de vorm van konkurrentie gekregen en naar buiten van
oorlog en andere vormen van vijandschap. Volgens Barker in 'The new racism' is
gemeenschappelijk aan al deze etologen dat zij een aangeboren, natuurlijke vijandschap
tegen 'buitenstaanders' aannemen, die bij Lorenz 'pseudo-specification', bij Morris
'ingrouping tendency' en bij Ardrey 'nation-forming' heet. Hij citeert Morris die over zijn 'in-
group tendency' schrijft:
'De hele mensensoort heeft een breed spektrum aan gemeenschappelijke
basisgedragspatronen. De fundamentele gelijkenissen tussen welke mensen dan ook zijn
enorm. Eén van deze (fundamentele gelijkenissen) is echter paradoksaal genoeg de neiging
om onderscheiden groepen te vormen en te voelen dat je op een of andere manier anders
bent, werkelijk door en door anders, vergeleken met de leden van andere groepen.'
42
Dat aangeboren gevoel, gekoppeld aan militant entoesiasme, mag niet verstoord worden,
want dan wordt 'de kultuur' verstoord. En, aldus Lorenz:
'De evenwichtige interaktie tussen alle losse normen van sociaal gedrag die karakteristiek
zijn voor een kultuur verklaren het feit dat het over het algemeen zeer gevaarlijk is om
verschillende kulturen te mengen.'
43
Want als je dat zou doen komt die aangeboren agressie los die nu juist zo mooi gereguleerd
was in het gedrag voor 'binnen de groep' en gedrag voor 'buiten de groep'.
In hun pogingen menselijke samenlevingen een 'Naturgeschichte' in de vorm van
aangeboren agressie mee te geven, deden etologen vanzelfsprekend ook zeer veel
uitspraken over mannen en vrouwen. Hun boeken verschenen niet voor niets in de tijd van
het begin van de tweede feministiese golf. Lorenz is heel hoffelijk: mannen en vrouwen zijn
wat hem betreft even agressief. Alleen stoppen vrouwen hun agressie vooral in het
verdedigen van hun nakomelingschap, terwijl mannen meer aan oorlog, sport, spel en dat
soort tijdverdrijf doen. Morris en de zijnen maakten van agressie een uitsluitend mannelijke
aangelegenheid. In de tijd dat de menselijke samenleving ontstond waren het volgens hen
de goede knotshanteerders en jagers die de meeste nakomelingen wisten te verwerven en
hun mannelijke nakomelingen hebben dat keurig de evolutie doorgedragen. Morris:
'Achter de facade van het moderne stadsleven bevindt zich dezelfde naakte aap. Alleen de
namen zijn veranderd: lees in plaats van 'jachtterrein' 'werkplek', in plaats van 'jagen'
'werken', in plaats van 'thuisbasis' 'huis', in plaats van 'wijfje' 'echtgenote', in plaats van
'paarband' 'huwelijk', enzovoort.
44
Morris en de zijnen schreven over de aangeboren driften die in iedereen - in meerdere of
mindere mate - zouden zitten. In dezelfde tijd werd in de Verenigde Staten door Eysenck,
Jensen en anderen de aanval heropend op mensen die 'de omgeving' of 'de
omstandigheden' waarin mensen opgroeiden en moesten leven verantwoordelijk stelden
voor veel ziektes, problemen en armoe. De inzet van de aanval waren weer de oude
'mentale kapaciteiten' van Darwin, Galton en navolgers: de 'intelligentie'
45
dus, die weer
aangeboren zou zijn en die gemeten moest worden opdat er verschillende behandelingen
voor de verschillende IQ-groepen konden volgen. In de zuidelijke staten werd in de jaren
zestig formeel de apartheid die zich uitdrukte in verschillende scholen, verschillende bussen,
voor zwarte en witte kinderen verboden. Op bevel van het hoger gerechtshof kwam er ook
een eind aan het verbod op seksuele omgang en huwelijken tussen wit en zwart. De
aangeboren-intelligentie-aanhangers probeerden 'het IQ' als toelatingseis voor scholen er
door te krijgen. Als zwarte kinderen 'een laag IQ' hadden was het toch zonde om daar veel
overheidsgeld aan te besteden.
42
idem p 82
43
idem p 87
44
zie Biological Politics
45
voor een overzicht, zie P. Vroon's Intelligentie