Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, TEGENNATUURLIJK, Amsterdam 1985, De Bonte Was
30
Bij sociobiologen vind je niets terug van wat voor inzicht dan ook in wat genen of DNA nu wel
of niet zijn of kunnen. Verder hebben sociobiologen bij het losjes gebruiken van termen als
'genen' en 'DNA', volgens mij dan nog het voordeel dat de bevorderaars van de vernieuwing
in de geneesmiddelenindustrie met grote regelmaat in allerlei media laten horen over de
revolutionaire vooruitzichten van het 'DNA-rekombinant-onderzoek', waardoor de hele
mensheid misschien wel voor eeuwig van verkoudheden of andere verschrikkingen verlost
zou kunnen worden. Zo worden we er ook van op de hoogte gesteld dat het Amerikaanse
bedrijf 'Genentech' het zo goed doet op de beurs en dat het bedrijfsleven in Amerika
inmiddels bijna alle genetici heeft opgekocht. De verhitte diskussies over de gevaren
waarmee het DNA-rekombinant-onderzoek gepaard gaat - met het maken van nieuwe
organismen (overigens geen Frankensteins maar bakterieën) omdat er geen
'tegenorganismen' voor bestaan, zijn overigens al lang door het bedrijfsleven in
samenwerking met veel wetenschappers gesmoord.
50
Sociobiologie en seksisme
In navolging van de etologen hebben sociobiologen voor beide seksen een verschillend
evolutionair bepaald gedragsprogramma uitgestippeld. Dat program is voor het eerst
geformuleerd door Robert Trivers in een verhandeling over vogels. De schrijfster van
'Biological politics', Janet Sayers, vat Trivers' verhaal als volgt samen:
'De evolutie, zegt hij, heeft erin geresulteerd dat vrouwtjes meer voedselbronnen voor hun
nakomelingen in hun geslachtscellen "investeren" dan mannetjes. Het ei is veel rijker in
voedselreserves dan het sperma. Deze biologies gegeven onevenwichtigheid tussen de
seksen waar het de ouderlijke investering bij de konseptie betreft, resulteert volgens hem in
precies dezelfde onevenwichtigheid tussen hen als de nakomelingen geboren zijn. Omdat -
volgens zijn argumentatie - vrouwtjes meer in hun nakomelingschap investeren bij de
konseptie, zullen ze postnataal doorgaan met het meer te investeren in termen van
kinderverzorging.'
51
Vervolgens maakt Trivers de sprong naar mensen. Sayers citeert hem:
'Na een zwangerschap van negen maanden is een vrouw min of meer vrij om haar
investering op enig moment te beëindigen, maar als ze dat doet verspilt zij haar investering
tot op dat moment. Gegeven de onevenwichtigheid in investering kan de man zijn kansen om
overlevende nakomelingen achter te laten zo groot mogelijk maken door met veel vrouwen
te- kopuleren en ze vervolgens te verlaten; sommige van die vrouwen zullen alleen of met
behulp van anderen zijn nakomelingen opvoeden.'
Dat beeld van mannen als een soort grootondernemers in zaad, en van vrouwen die hun
kleine huisindustrietjes in kinderverzorging opzetten, kom je vervolgens bij alle sociobiologen
tegen. Soms gaan ze nog wat verder met het mannelijke investeringspatroon. Zo verklaart
Trivers in de film 'sociobiologie; doen wat van nature komt', die in het Amerikaanse onderwijs
roeleert, dat één van de hoofdmotivaties voor oorlog de aangeboren neiging van mannen is
om hun genen te verspreiden in vrouwen van de verslagen vijand.
52
Het is duidelijk dat
sociobiologen met hun voortplanting als het centrum van al het bestaan, verschijnselen als
abortus, kinderloosheid en voorbehoedmiddelen zachtjes gezegd nogal onnatuurlijk vinden.
Ik laat één van hen - David Barash, auteur van 'The whisperings within; evolution and the
origin of human nature' (ned. vert. Het dwingende fluisteren
53
) - aan het woord:
'Voor het eerst in hun geschiedenis krijgen vrouwen de gelegenheid te handelen volgens wat
hun ambivalente gevoelens ten opzichte van kinderen krijgen ook mogen zijn.
50
Zie bijvoorbeeld DNA-onderzoek in discussie, verslag van het DNA-forum van de Dienst
Wetenschapsvoorlichting, Amsterdam 1978
51
Biological Politics p 52
52
Sociobiologie ter diskussie p 61
53
D. Barash, Het dwingende fluisteren Becht 1981, p 158 en 168