Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, TEGENNATUURLIJK, Amsterdam 1985, De Bonte Was
26
diskussie niet tot een ferme afwijzing van het gedachtengoed van Lorenz en zijn talrijke
navolgers. Desmond Morris, Ardrey, Tiger, Fox en in Nederland Hillenius bleven het
progressieve spraakgebruik bepalen.
Lorenz' in 1963 verschenen boek 'Das sogenannte Böse; Zur Naturgeschichte der Agression'
(in de Nederlandse vertaling 'Over agressie bij dier en mens'
39
) is prototypies voor de aanpak
van deze stroming.
Darwin liet bespiegelingen over dieren, na ze voorzien te hebben van een specifiek soort
maatschappelijke interpretatie, uitmonden in bespiegelingen over mensen. Lorenz ging
vanzelfsprekend van de overeenkomst tussen gedrag van dieren en mensen uit en zocht 'in
het organisme' drijfveren, driften, instinkten waarmee zijns inziens én gedrag én de evolutie
verklaard konden worden. In 'Over agressie bij mens en dier' wilde hij laten zien:
'... wat voor een beslissende rol de agressie in het grote geheel van het driftleven speelt en
hoe hij als motor en "motivatie" ook gedragswijzen aandrijft die ogenschijnlijk niets met
agressie te maken hebben en daar zelfs het tegendeel van schijnen te zijn. Dat er juist een
grote dosis agressie steekt in de meest intieme persoonlijke banden die tussen twee levende
wezens denkbaar zijn, is een feit waarvan men niet weet of men het nu als een paradox of
als een gemeenplaats moet beschouwen. Ondertussen moeten er nog veel andere dingen
besproken worden, voordat wij dit centrale probleem in onze natuurgeschiedenis van de
agressie kunnen aansnijden. De belangrijke bijdrage die de agressie in de demokratiese
wisselwerking van de driften binnen het geheel van het organisme levert, is niet gemakkelijk
te begrijpen en nog minder makkelijk te demonstreren.'
40
Nu is 'agressie' een ander woord voor 'aanval' - wat Lorenz dan ook deed was 'de aanval' als
centrale drijfveer van dierlijk en menselijk gedrag uitroepen. Daarmee had hij een belangrijke
keuze gedaan: de aangevallenen waren uit het zicht verdwenen. Lorenz leverde met zijn
'agressie' een nieuwe variant van de invulling van de natuurwet van de strijd om het bestaan,
waarbij de uitkomst overigens dus als vanouds vaststond:
'Samenvattend wat wij in dit hoofdstuk op grond van objektieve waarnemingen bij dieren
geleerd hebben over het speciale belang van de onderlinge agressie voor de instandhouding
van de soort, kunnen wij het volgende zeggen: de beschikbare ruimte wordt onder
soortgenoten op die manier verdeeld dat zo mogelijk iedereen voldoende heeft. De beste
vader en moeder worden ten bate van het nakomelingschap geselekteerd. De jongen
worden beschermd. De gemeenschap wordt zo georganiseerd dat aan een paar wijze
mannetjes, de senaat, voldoende gezag verleend wordt om voor het welzijn van de
gemeenschap niet alleen beslissingen te nemen, maar ook om ze door te zetten.'
41
Het entoesiasme waarmee progressieven de teorie over de agressie omarmden werd slechts
tijdelijk verstoord door het onbehagen toen Lorenz' nationaal-socialisties verleden bekend
werd. Zijn uitspraken in 'De acht doodzonden van de beschaafde mensheid' over het
'geneties verval' der westerse mens, en in het biezonder dat van de jeugd die in opstand was
gekomen tegen het autoritaire gezag, wekten geen verontwaardiging.
Desmond Morris met zijn boeken 'the naked ape' en 'The Human Zoo'; Robert Ardrey met
'African Genesis' en Tiger en Fox met 'The imperial animal', enz. enz. hadden in grote lijnen
hetzelfde aanvals/agressieverhaal als Lorenz: zonder de aangeboren agressie zou niemand
overleven; via agressie wordt het territorium verdeeld; agressie tegen soortgenoten wordt
beperkt door ritualisering. Sociaal gedrag is opgebouwd uit agressie en seksualiteit. Als die
samen optreden krijg je militant entoesiasme. Militant entoesiasme gekombineerd met
territoriuminstinkten levert een verklaring voor het ontsaan van verschillende staten. Een
39
K. Lorenz, Over agressie bij mens en dier (1963), 4
e
gew. dr. Amsterdam 1971
40
Geciteerd in The New Racism p 54
41
idem p 58