Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, TEGENNATUURLIJK, Amsterdam 1985, De Bonte Was
39
vernedering en borstvoeding. En zij vergeten dat mensen al miljoenen jaren hun eigen
geschiedenis gemaakt hebben, tegen alle natuur in.
Ook het begrip kultuur helpt daar niet vaak meer tegen. Het is iets natuurlijks geworden,
aangeboren, onveranderlijk. Raar hoor, zeiden Surinaamse kabaretvrouwen ooit op Kijk
Haar, als we eens iets willen veranderen komen de mannen meteen met onze kultuur aan.
Onze kultuur schijnt te eisen dat we ons laten uithuwelijken of dat we van de zuurkool
afblijven als we menstrueren - wat een onzin! En Turkse onderwijzers moeten komen
uitleggen dat als sommige uit Turkije afkomstige mannen hun dochters uit school houden,
dat geen kultuur is, maar gewoon vrouwenonderdrukking. Onze demokratiese media gaan
echter onverdroten door in het voetspoor van Couwenberg de nationale kultuur er in te
pompen.
Op een enkeling na zwijgen wij gebiologeerd. Wij zwijgen, want wij vinden het onfatsoenlijk
om iemand van racisme of fascisme te beschuldigen (iets zeggen van seksisme was altijd al
belachelijk). Wij denken aan de vrijheid van meningsuiting, en vooral aan de solidariteit met
de groep, met de kollegas, met de vrouwenbeweging, met de bewoners van de oude wijken.
De Volkskrant en de Waarheid zijn vuilspuiters, schreven leerlingen van de bovengenoemde
akademie. Zij hadden de fascistiese toestanden nooit naar buiten mogen brengen, want de
jongens die de antinazisme-tentoonstelling hadden vernield hadden dat gedaan omdat zij
dachten dat die tegen hen gericht was!
Tja, zon belediging neem je niet natuurlijk. De organisatoren hadden er zich eerst van
moeten vergewissen of er geen fascisten in de buurt waren die zich hierdoor aangevallen
konden voelen. En omdat ze dat natuurlijk nooit helemaal zeker konden weten, hadden ze
beter kunnen zwijgen.
Tja, antwoordt Oma in de Vegter-strip, het is na veertig jaar wel wennen aan dat
machteloze gevoel van mond-dood-zwijgen. Laten we maar hopen dat er nog mensen zijn
die er niet aan kunnen wennen.
Januari
Ik heb al verteld dat ze de iepen, waar ik tijdens het ontbijt altijd naar keek, weggehaald
hebben. Er is zelfs niet eens zon stukje stam over, waarvan je kunt hopen dat het ooit nog
eens zal uitbotten. Hoe treurig dit ook is, er zijn nog een heleboel iepen over. Die iep die
laatst omgestormd is stond bijvoorbeeld aan een hele andere gracht en is op een hele
andere woonboot gevallen dan die waar ik woon. De twee iepen die onze woonboot
flankeren waren er nog. Gedurende al die vreselijke rukwinden en hagelbuien die ons de
laatste tijd geteisterd hebben, hebben ze echter wel griezelig gekraakt en gezwiept, zodat ik
me ineens het vonnis van de rechtbank Middelburg herinnerde, waarin werd geoordeeld dat
de gemeente niet aansprakelijk gesteld kan worden voor omvallende iepen, omdat iepen
zulke volstrekt onvoorspelbare bomen zijn. Mijn vriendin werd daar heel nerveus van. Ik niet,
want volgens mij vallen bij de heersende stormrichting de iepen de andere kant op. Nee, zei
mijn vriendin en begon allerlei diagrammen te tekenen, iepen vallen altijd op woonboten.
Daarom is het heel merkwaardig dat ze gisteravond ineens de partij van de iepen koos. Dat
ging zo: wij hebben het gevoel dat het niet zo goed gaat met onze werkgelegenheid. Mijn
vriendin wordt onderhouden door iets dat een eksperimenteeropleiding heet en dat belooft
weinig vastigheid. En in mijn subfakulteit is het grote zwarte pieten van het is toch eigenlijk
handiger om meteen een héle vakgroep op te heffen al begonnen. En omdat we beiden
halve dagen werken zullen we als staatssekretaris De Graaf zijn zin krijgt en niets wijst
erop, dat iemand hem zal tegenhouden - waarschijnlijk maar een paar weken voor een
werkloosheidsuitkering in aanmerking komen. Dus we stellen ons er langzamerhand maar op
in wat we dan gaan doen. Nu hadden we al een bakje met peterselie en kervel op het
balkon, maar die hebben het nooit echt goed gedaan; alleen de lavendel en de dragon, die je