Anneke van Baalen en Marijke Ekelschot, TEGENNATUURLIJK, Amsterdam 1985, De Bonte Was
43
mee verbergt, lijkt het net een tuin. En als ze uitgebloeid zijn bel je gewoon het grof vuil - dan
hoef je niet de rest van het jaar tegen die stomme stokken aan te kijken. Maar merels? Ik
ging nog speciaal naar het Vondelpark: ze waren er wel, maar zwegen. De enige zingende
merel tot nu toe zat op het Rembrandtplein, geen plek waar je naar toe gaat om van de
natuur te genieten. De gracht biedt kwakende eenden en krijsende meeuwen en ik houd het
gevoel dat het ergens anders beter moet zijn. En groener.
Vroeger, toen het nog niet zo slecht ging met de toekomst van onze werkgelegenheid,
bedachten we in deze tijd van het jaar dat we een huisje buiten gingen kopen. Soms fietsten
we zelfs rond en noteerden adressen van makelaars. Nu is dit genoegen vervangen door het
elkaar tevreden toeknikken dat we zo verstandig zijn geweest géén huisje buiten te kopen. Al
die sukkels met hun hypoteken die elkaar nu van elkaars formatieplaatsen moeten gaan
afduwen in plaats van rustig het gras te rollen!
Dat we geen huisje buiten gekocht hebben, komt trouwens niet zozeer door ons helder
inzicht in de ontwikkelingen van huizen- en arbeidsmarkt, maar door ambivalentie. Mijn
vriendin wordt afgeschrikt door het blijvende aspekt van het buiten wonen en ik heb niet
zulke sterke argumenten daartegen. Ik heb namelijk ooit in een huisje buiten gewoond, waar
ik zicht had op water, op riet, op weilanden en geheimzinnige elzenbosjes in de verte; en na
een paar jaar ging ik gewoon weer op zoek naar een ánder huisje buiten. Ook toen fietste ik
rond en noteerde adressen van makelaars.
Eens heb ik het volmaakte gevonden: zon vierkante, zwarte, overnaadse schuur, vol met
kranen voor de koeien en een klein breed huisje ervoor met één kraan voor de mensen. Een
ophaalbrug, riet, vaarten, twee meren en het allergeheimzinnigste elzenbosje nu vlakbij, dit
alles temidden van niets. Het leek mij alleen te lastig als de kinderen niemand zouden
hebben om mee te spelen - en zo ben ik er aan ontsnapt aan de rand van de
Volgermeerpolder te wonen.
Heb ik daar van geleerd? Hoef ik nu, als het weer voorjaar wordt, alleen maar in de Kleine
Gifatlas van Vrij Nederland te bladeren? Nee dus. Er blijft iets van heimwee en verlangen,
van tekort en gemis. Nu heb ik ook een tijdje gedacht, net zoals u, dat dat dan wel Het
verlangen zou zijn. Naar liefde en zo. Maar dat bleek er niets mee te maken te hebben. Dat
is ook wel logies: liefde doe je binnen beter dan buiten (denk aan de denneappels!). Nee, het
is gewoon iets wat je Heimwee naar Aerdenhout zou kunnen noemen als je daar ooit
gewoond had. Villas, gazons, oude bomen. GELD, MACHT, PRESTIGE! Als vrouwen niet
dromen dat ze bij de koningin eten, dromen ze dat ze een villa bezitten met een gazon.
Wat we met Geld, Macht en Prestige zouden gaan doen, weten we niet zo goed. Maar één
ding weten we des te beter: wat is het heerlijk als er niemand is om vervelend tegen ons te
doen! Als je je vakantie goed inricht, zijn niet alleen de vaste mensen die vervelend doen er
niet, maar is er zelfs helemaal niemand. Niemand die ons kan dwingen Vrouw Te Zijn. Het
grote buiten maakt èchte kerels van ons, dik en zelfgenoegzaam. Nog honderd nachtjes
slapen!
April
Ik schreef over het verband tussen het voorjaar, heimwee naar Aerdenhout en het verlangen
naar GELD, MACHT en PRESTIGE. In Nederland is het niet moeilijk om op deze gedachte
te komen: de beweging die zich bezighoudt met schoon water, schone lucht en schone
grond vermijdt zorgvuldig om zich iets te noemen wat aan Natuur zou kunnen doen denken.
Niet Groene beweging dus, maar MILIEUbeweging. Jasperina de Jong zong daar al jaren
geleden een lied van Guus Vleugel over:
En nu is het milieu ook nog verontreinigd,
Uitgezonderd dan het betere milieu.