Navigation bar
  Print document Start Previous page
 47 of 121 
Next page End 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52  

De Bonte Was, VROUWEN OVER HULP BIJ ZIEKTE EN PROBLEMEN, Amsterdam 1978
47
Het medies-industrieel kompleks
Hebt u ook zo'n toiletkastje (of zo'n plankje in de linnenkast) stampvol doosjes. flesjes en
handige doordrukstrips? Vitamine B, oordruppels, pijnstillers, andere pijnstillers, die grote gele
pillen die vorig jaar, toen u zich zo hangerig voelde, zó goed hielpen dat u er nog een paar over
hebt, en niet te vergeten de strip-pleisters, de slaappillen (een hálve maar! ) en een buisje met iets
waarvan u niet eens meer weet waar het voor diende.
Handige kastjes de kinderen kunnen er niet bij, u wel en met een beetje prutsen kan de deodorant
en het voetpoeder er ook nog tussen. Uit het gezicht, voor het grijpen.
U hebt het ook allemaal nodig want per slot kun je ieder moment griep krijgen, je jachtig voelen,
je knie openhalen of een beetje pips zien. Daar moet je op bedacht zijn en zelf aan kunnen
dokteren want je kunt niet voor ieder wissewasje naar het spreekuur.
Dat is één kant van de medaille, die (meestal chemiese) huismiddeltjes die de zich
verantwoordelijk voelende verzorgster van het gezin zo her en der verzamelt.
Er is ook de andere kant, die van de producenten van al deze waar, de farmaceutiese industrie.
Een piepklein deel van hun bemoeienis met ziektes en problemen is zichtbaar op de planken bij
de drogist (de leverancier van onze o zo onschuldige huismiddeltjes), een middenmoot wordt
uitgereikt bij de apoteken, op medikatie van huisartsen. Een fikse middenmoot, dat wel, waarbij
de huisarts vaak fungeert als een doorgeefluik van kalmerings- en slaapmiddelen. Dokter heeft
het er maar druk mee.
Aan de ene kant van dat luik staan u en wij, de grage slikkers, aan de andere kant de producenten
die het er alles aan gelegen ligt dát er geslikt wordt. En dat lukt aardig. 80% van de Nederlanders
voelt zich gezond maar gebruikt niettemin medicijnen. 84% heeft medicijnen in huis zonder te
weten waar die voor dienen. 14% slikt als het te pas komt op eigen houtje de 'restjes' gemiddeld
(!) nemen we 48 slaap-, opwekkende- en kalmerende pillen per jaar en vrouwen gaan 2x zo vaak
naar de dokter als mannen (cijfers Groningse Universiteit '75).
Fabrikant en gelegenheidsgever van al dit geslik en geprik is het medies-industrieel kompleks,
een dreigende benaming voor het verbond tussen de farmaceutiese industrie, de mediese stand,
de verzorgingswereld die klaar staat om in te grijpen zodra je ook maar dát mankeert en de
producenten van alle machines en hulpmiddelen waarvan de verzorgingswereld gebruik maakt.
Afgezien van de overweging dat het goed kan zijn dát dit hele apparaat bestaat en dát er
penicilline is tegen longontsteking en dát er toch maar mooi pacemakers zijn (machientjes die de
hartfunctie versterken of grotendeels overnemen) - anders was je allang de pijp uit; afgezien dus
van de grote en kleine verworvenheden hebben we te maken met een industrie met alle
konsekwenties van dien en niet louter en alleen met instellingen van goedertierenheid of Ciba-
Geigy als verzamelpunt van barmhartige Samaritanen. We hebben gewoon te maken met grote
firma's die links en rechts gigantenbelangen hebben, glibberige grootheden waar geen enkele
kontrole op mogelijk is maar met het kenmerk van elke grote onderneming: het zich handhaven
en vergroten volgens het principe van de vrije-marktekonomie. Dat betekent zoveel als een
fabriekje beginnen, of dat nou in badhanddoeken of in computers is doet er niet zo toe, en dan
maar zorgen dat het goed gaat. Je moet dan konkurreren met andere badhanddoekenmakers, wat
weer betekent dat je geld moet verdienen of lenen om te investeren in verlichting en snellere
weefmachines en dat je je klanten een groter en breder assortiment moet kunnen voorzetten dan
je konkurrent, zodat die niet meer meekan en dat is dan het einde van die andere
handdoekenmaker. De sterkste wint en de zwakke zoekt het verder maar uit.
Op dát nivo zitten de grote technies-farmaceutiese industrieën allang niet meer. Philips was
allang voor de tweede wereldoorlog op suksesvolle manier bezig met gloeilampen en elektronika
en had genoeg geld (geen konkurrent = goede verdienste) om de juiste mensen in dienst te
http://www.purepage.com Previous page Top Next page