A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 5 De klassieke beschavingen
100
dergelijke ingewikkelde samenleving te organiseren moest er natuurlijk wel heel wat werk
verzet worden. Voor de handenarbeid waren er slavinnen en slaven. Ook toezichthoudende
bezigheden - zoals op de plantages - werden wel in handen van slaven gegeven. Maar de
slaven die in dat soort bezigheden voldeden werden vrijgelaten om deel uit te kunnen gaan
maken van een tussenlaag van nuttige funktionarissen: ambtenaren, assistenten van
priesters, nachtwakers, brandweermannen. Dikwijls wisten ze op vertrouwensposities heel
rijk te worden; dan konden ze zichzelf opwerken tot ridder (een soort nieuwe, lage adel) en in
uitzonderingsgevallen zelfs tot senator.
De veroveringen; het slavensysteem
Het steeds ingewikkelder mannennetwerk groeide gelijk op met de omvang van het
Romeinse rijk zelf. Eerst werd Italië veroverd, aanvankelijk door met de belangrijkste volken
en steden, als ze eenmaal waren overwonnen, verdragen te sluiten, waarbij aan 'de
bondgenoten' ook weer rechten en plichten werden gegeven en opgelegd. Ze kregen
bijvoorbeeld stemrecht in de Romeinse vergadering. Maar hoe verder ze van Rome
afwoonden, hoe inhoudslozer dat recht werd.
Na Italië kwamen alle gebieden aan de beurt die grondstoffen konden leveren. Sicilië, Noord-
Afrika en Egypte voor graan; Gallië, Spanje en Brittannië voor koper, zilver, lood, tin, wol en
huiden; het Zwarte-Zeegebied voor zoute vis en Klein-Azië voor wol en verfstoffen. Vanaf het
begin van de buitenlandse veroveringen nam de omvang van de Romeinse steden steeds
toe door een stroom van mensen die niets anders bezaten dan kinderen: de 'proletariërs'.
Het platteland liep leeg, enerzijds doordat er steeds meer vrije boeren in de steeds
groeiende legers werden opgenomen, en anderzijds door de groeiende hoeveelheid werk in
de steden. Het verlaten platteland werd ingepikt door de adel. Zij maakten er 'latifundia' van,
grote landbouwbedrijven waarop ze slaven te werk stelden. Ook in de overwonnen landen
van West-Europa werd de bevolking tot slaaf gemaakt en op plantages aan het werk gezet.
Nu lijkt dit heel handig verzonnen, maar uiteindelijk leverde het minder op dan de bedoeling
was. En dat kwam doordat de Romeinen mannelijke slaven in de landbouw aan het werk
zetten. In Griekenland hebben we gezien dat mannelijke slaven in olijvenboomgaarden en
wijngaarden te werk gesteld werden. Dicht bij elkaar, onder streng toezicht, moesten ze daar
eenvoudige handelingen verrichten. Maar in het Romeinse rijk was het de bedoeling dat ze
de graanbouw deden, vrouwenwerk. De meeste slaven waren afkomstig uit
moederrechtelijke landbouwvolkeren. Voorzover ze bij de landbouw betrokken waren
geweest hadden ze bomen gehakt en - als er al ploegen waren - geploegd. Al het andere
werk hadden de vrouwen altijd gedaan. En het grootste deel van dat werk bestond uit
wieden, wieden en nog eens wieden, week in week uit, omdat anders het opkomende graan
verstikt zou worden. Weinig spektakulair werk, maar noodzakelijk. In deze tijd zijn we zo
gewend aan 'schone' akkers, waar met een aantal keren spuiten met giftige stoffen, het
onkruid uitgeroeid is, dat we ons haast niet meer kunnen voorstellen wat een werk en wat
een vaardigheid er vereist werd. Welk onkruid kan je er met wortel en al uittrekken zonder
het opkomend graan mee te trekken? Hoe moet je het uittrekken of afsnijden? Welk onkruid
is bruikbaar voor geneeskundige doeleinden?
Waarom de Romeinen niet juist slavinnen voor de landbouw 'gebruikt' hebben weten we niet.
Waarschijnlijk was de rol van de vrouwen in de landbouw in de ogen van de heersende
mannen al zo onzichtbaar dat ze eenvoudig niet op het idee gekomen zijn (net zoals in de
'ontwikkelingslanden' in deze tijd allerlei westerse wetenschappers tot de ontdekking komen
dat er al weer een landbouwprojekt mislukt is - terwijl ze toch zo goed aan de mannen
hadden uitgelegd wat ze allemaal moesten doen. Mannen die tijdens de uitleg waarschijnlijk
vriendelijk gelachen en geknikt hebben en ondertussen gedacht hebben dat ze hartstikke
gek waren).
De slavinnen moesten wel spinnen en weven, kleren naaien, koken, schoonmaken en
seksueel beschikbaar zijn voor de meester, maar in de landbouw werden ze niet