A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 5 De klassieke beschavingen
101
ingeschakeld. En ondertussen bracht de landbouw op de op die manier georganiseerde
latifundia zo weinig op dat de Romeinen in andere veroverde gebieden de oude leefwijze
lieten bestaan, zodat daar wel genoeg graan geproduceerd werd wat dan vervolgens naar
Rome geïmporteerd werd. (Egypte werd bijvoorbeeld in de keizertijd het bezit van de keizer
persoonlijk - Romeinen mochten er niet eens komen om de boel naar hun hand te zetten).
Het is te begrijpen dat het leven in de veroverde gebieden, waar de oorspronkelijke
bevolking wel tot slaaf werd gemaakt, grondig ontworteld raakte. Zo grondig dat zelfs de
talen van de oorspronkelijke bewoners verdwenen zijn, behalve in zulke 'uithoeken' als
Baskenland, Ierland, Schotland en Wales.
De plaatselijke bovenlaag van de oorspronkelijke bevolking werd ingeschakeld bij het
bestuur en bij het leger, en kreeg uiteindelijk het burgerrecht. Dat was allemaal heel prakties
en handig en het voorkwam allerlei ongewenste opstandigheid, maar ondertussen werd
Rome wel steeds afhankelijker van niet-Romeinen. Maar voordat we gaan kijken hoe het
Romeinse rijk, ondanks de goede organisatie, ten onder ging, willen we eerst weten hoe het
met de vrouwen gesteld was.
De vrouwen in het Romeinse rijk
Zoals we al gezien hebben waren vrouwen het rechteloze bezit van mannen. Ze waren of het
eigendom van hun vader, of van hun echtgenoot of - als ze slavin waren - van hun meester.
De slavinnen werkten meestal in partikuliere huishoudingen of in werkplaatsen:
voedselbereiding, stoffen weven, spinnen, schoonmaken, de meester seksueel plezier
verschaffen, dat waren zo haar taken. Maar ook in de mijnen werden ze - net zoals in
Griekenland - te werk gesteld. Waarschijnlijk werkten de vrouwen van het plebs in de steden
ook in werkplaatsen, in winkels, in herbergen en natuurlijk thuis, in de huishouding en voor
de verzorging van de kinderen. Er is allemaal weinig over bekend; het vrouwenwerk was al
bijna zo onzichtbaar als nu.
De mannelijke geschiedschrijvers besteedden geen aandacht aan hen, behalve als er iets
uitzonderlijks te melden valt. Zoals de schrijver Tacitus verbijsterd gekonstateerd heeft dat
de Germaanse vrouwen bij hun huwelijk een stel ossen en een ploeg ten geschenke kregen.
De enige vrouwen in het rijk die er wel voor zorgden dat ze niet uit de geschiedenisboeken
weggelaten zouden worden waren de 'matrones', de vrouwen van de patriciërs, afstammend
van de oorspronkelijke adellijke stadsclans. Zij lieten zich niet - zoals de Griekse vrouwen - in
hun huis opsluiten. Ze stamden tenslotte niet af van de vrouwen van een onderworpen volk,
die door een stel binnendringende roofridders verkracht waren, nee, zij waren de vrouwen
van de oorspronkelijke clans zelf, de moeders van Rome. En wat voor wetten de mannen
ook maakten om hen in haar bewegingsvrijheid te belemmeren, ze wisten er steeds weer
onderuit te komen.
Terwijl ze geen handel mochten drijven deden ze het toch. Dat ze volgens de wet onder
voogdij van een man moesten staan hinderde ze niet; ze zochten zelf een voogd uit en
kochten hem dan om, of versierden hem, of allebei. Want onzedelijk waren ze, tenminste
volgens de patriarchen van de republiek, die boeken volgeschreven hebben over wat ze
allemaal met hun vrouwen te stellen hadden. Ze weigerden 'genoeg' kinderen te krijgen
ondanks alle wetten die de mannen steeds maar maakten om hen te dwingen. Eens
demonstreerden ze zelfs tegen de wet die hen haar sieraden moest laten inleveren, omdat er
weer eens geld nodig was voor de oorlog, en met succes. En elke keer als er weer een
nieuw land veroverd was en er een nieuwe godsdienst ontdekt was stortten ze zich vol
entoesiasme in de verering van de nieuwe godinnen of goden.
De mannen van de heersende klassen waren zich er heel goed van bewust dat ze
nauwelijks in staat waren de vrouwen op hun plaats te houden. 'We moeten zorgen dat
vrouwen niet onze gelijken worden, want dan worden ze ons de baas' zegt een schrijver. Ze
schrijven dan ook aan alle vrouwen dezelfde eigenschappen toe als de Griekse mannen
hadden gedaan. Die scheldwoorden hoeven we hier niet meer te herhalen. De enige