A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 5 De klassieke beschavingen
97
Rome
Intussen was in Italië een stad aan het groeien van waaruit het de mannen wél zou lukken
'de hele wereld' niet alleen te veroveren maar er ook een echt samenhangend wereldrijk van
te maken. Dat was Rome. De Romeinse mannen hebben de techniek van de overheersing
een enorm eind verder gebracht. Ze waren niet zo goed in filosofie, of in kunst of
wetenschap, maar des te beter in organiseren.
Hun veroveringen - aanvankelijk binnen de grenzen van het huidige Italië, maar vanaf de
derde eeuw v.chr. daarbuiten - berustten onder andere op de manier waarop hun legers
georganiseerd waren, op oorlogskunde, vestingbouw, belegeringstechniek; en op hun
netwerk van wegen en vestingen, zodat als het ene legioen verslagen was het volgende al
kwam aanmarcheren. Ook het innen van belastingen was goed georganiseerd; ze lieten het
niet over aan de willekeur van plaatselijke despoten, maar ze stuurden goeverneurs en
belastingambtenaren, die aan vaste regels gebonden waren en salarissen in geld kregen. En
de bevolking kreeg het recht om ze wegens uitpersing, 'knevelarij' zoals het nog in onze
strafwet heet, aan te klagen, voor het geval ze zich niet aan de regels hielden.
Uiteindelijk wisten de Romeinen een enorm imperium (wereldrijk) te vestigen: Italië, Spanje,
Frankrijk, een deel van Nederland, Belgie, Zwitserland en Roemenië en dan nog het hele
Hellenistiese rijk. Maar dat was pas na eeuwen. Het merkwaardige is dat de Romeinen
helemaal niet zo krijgshaftig zijn begonnen. Eigenlijk zijn ze zo onopvallend begonnen dat
niemand weet hóe ze zijn begonnen. Omstreeks 400 v.chr. werd Italië bewoond door talloze
verschillende volkjes, die zowel landbouw als veeteelt bedreven en die uit het noorden en
oosten gekomen schijnen te zijn. Geen rovers/herders, zoals in Griekenland, maar nog
overwegend matrilineair georganiseerde landbouwsters en veetelers.
Het enige volk dat naar overheersing over anderen had gestreefd waren de Etrusken. Ook zij
waren in moeder-dochter-clans georganiseerd, maar ze hadden een 'echte' godsdienst, en
dus ook een priesterstand die koningen en ambtenaren leverde. Die koningen heersten
aanvankelijk ook over Rome. Rome bestond trouwens alleen maar uit een aantal dorpen op
een aantal heuvels; het biezondere was alleen dat de rivier de Tiber tussen die heuvels
doorliep, en dat er vlakbij een doorwaadbare plaats was. Daarom was het een knooppunt
van handelswegen, over land en over de rivier; vooral zout werd er langs vervoerd en
waarschijnlijk ijzerwaren in de vorm van wapens en sieraden (dat was het soort dingen
waarin in die tijd handel gevoerd werd, dure produkten, omdat vervoer - zeker over het land -
anders naar verhouding te kostbaar was).
Van de Etrusken is weinig bekend. Ze hadden een schrift, ze hadden 'kunst' en ze vonden
de dood heel belangrijk: er zijn enorm uitgestrekte dodensteden opgegraven, vol met
kunstvoorwerpen en met prachtige portretten, die op de grafkisten zijn geschilderd.
Waarschijnlijk zijn ze oorspronkelijk uit Klein-Azië afkomstig. Misschien waren ze teveel met
godsdienst en met het hiernamaals bezig om echt goed te kunnen overheersen. In elk geval
zijn de latijnsprekende volkeren in en rond Rome (het gebied dat Latium heette) in opstand
gekomen en rond 400 v.chr. hebben ze de macht van de Etrusken gebroken. Waarschijnlijk
hadden die volkeren geen koningen; ze hadden nog een stamvergadering waar
vertegenwoordigers van verschillende clans ('gentes' in het latijn) de gemeenschappelijke
zaken ('rei publicae' in het Latijn) bespraken en waar ze aanvoerders kozen. Uit die
oorspronkelijke stamvergadering ontstond in 396 v.chr. een echte staatsvorm: de republiek,
met talloze ambten en instellingen en met jaarlijks gekozen bestuurders.
Nu klinkt dat allemaal best demokraties, maar dat was het niet. Want het waren heersende
patriarchale clans, die de macht overnamen. Een groep mannen die rijk waren geworden
door op hun grond anderen voor zich te laten werken. Oorspronkelijk waren ook die clans
moeder-dochter-clans geweest, maar in de strijd met de Etruskiese koningen hadden de
mannen de macht overgenomen. Zij noemden zichzelf Patriciërs, mannen die een vader
hebben. De andere mannen noemden ze 'terrae filii,' zonen van de aarde.