A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 5 De klassieke beschavingen
102
lofzangen die je kunt tegenkomen staan op de grafstenen van te jong gestorven
huisvrouwen!
'Twee zonen bracht zij voort, één die zij achterlaat op aarde; een heeft zij onder de aard te
rust gelegd. Haar spraak deed deugd aan 't hart, zo was haar gang bevallig. Zij sloeg acht op
het huis, spon wol. Dat was het. Ga'.
Van republiek naar keizerrijk: oorlogen en burgeroorlogen; brood en spelen
De Romeinse heersende mannen hadden buiten de problemen met hun vrouwen nog heel
wat andere problemen. Rome was begonnen als een kleine kust-staat, net zoals Athene.
Maar nu was het een giganties rijk geworden en het moest grote legers hebben om de
nieuwe grenzen te bewaken. En legers kosten mensen en geld. Het voetvolk bestond uit
dienstplichtige vrije boeren, maar die waren er niet onbeperkt. En om aan geld te komen
moesten de belastingen verhoogd worden, wat tot steeds wredere slaven uitbuiting leidde.
Daardoor ontstonden er dan weer burgeroorlogen en slavenopstanden.
Om hongersnood onder de arme 'vrije' bevolking te voorkomen - ze hadden geen land meer
en in de steden was er niet genoeg werk - moest de staat hen eenvoudig onderhouden: er
werd geld uitgedeeld, of graan. Eerst een enkele keer, later steeds regelmatiger: de eerste
sociale voorziening.
Maar al die ontevredenen leven niet bij brood alleen. Voor alle opgekropte woede en
mogelijke opstandigheid moest ook een uitweg gevonden worden: de spelen. Die
ontwikkelden zich zoals het voetbal van tegenwoordig: van spelen om aan mee te doen tot
geweld om naar te kijken. Aanvankelijk waren het waarschijnlijk wedstrijden en
schijngevechten zoals ze bijvoorbeeld bij de Etruskiese begrafenissen gehouden werden;
later werden het echter massale slachtpartijen van speciaal daarvoor opgeleide slaven, de
gladiatoren, die op leven en dood met elkaar vochten of met wilde dieren.
Wreedheid en sadisme werden in massale spektakels geuit, ten bate van alle klassen. Want
de rijken waren door de alomtegenwoordige slavernij intussen geheel verloederd. Ze hadden
niets meer te doen dan eten en feesten; dus ze verveelden zich stierlijk. En omdat hun luxe
en verveling op een steeds zichtbaarder gewelddadige onderdrukking berustten, uitte hun
verveling zich in sadisme; in het martelen van slaven en het genieten van moord en
doodslag (en verder nog in allerlei bizar seksueel gedoe).
In deze tijd was Rome geen republiek meer. De klassestrijd was zo hevig dat 'sterke
mannen' de kans hadden gegrepen om met behulp van eigen legers de macht te grijpen en
zichzelf tot keizer uit te roepen. Dat was begonnen in 30 v.chr.
Daarmee waren de sociale afstanden nog groter geworden: er was nu een hof met een
keizer die zich op oosterse wijze als een god liet vereren. De machtsstrijd over opvolging
nam de ongelooflijkste vormen aan. Intriges en achterdocht leidden tot het uitmoorden van
talloze familieleden. En ook de vrouwen deden ijverig mee aan de intriges en het vergiftigen
van troonopvolgers. Sommige vrouwen lukte het zelfs om naast hun man of zoon echte
regeermacht uit te oefenen; die verveelden zich in ieder geval niet.
De ondergang van het Romeinse rijk
De Romeinen hadden in een paar eeuwen een wereldrijk opgebouwd, dat zo groot was en
zo goed georganiseerd als nog nooit tevoren in de geschiedenis vertoond was. Maar
tegelijkertijd was in dat proces een vóór die tijd ongekende tegenstelling tussen rijken en
armen, tussen machtigen en machtelozen geschapen. Aan de top stonden keizers,
troonopvolgers, hovelingen en generaals, die in de meest absurde luxe leefden (de
Romeinen zijn ook beroemd geworden om wat ze allemaal aten: flamingotongen
bijvoorbeeld). En die in een steeds doorgaande strijd met elkaar gewikkeld waren om nog
meer macht en nog meer rijkdom.