Navigation bar
  Print document Start Previous page
 106 of 270 
Next page End 101 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111  

A.C. van Baalen & M.C.F.Ekelschot, Geschiedenis van de Vrouwentoekomst. Amsterdam 1980, De Bonte Was
Hoofdstuk 5 De klassieke beschavingen
106
Samenvatting Romeinse mannenorganisaties
In de eerste plaats gaat het om het verschil tussen de Griekse en Romeinse
mannenorganisaties en die van de rest van de wereld; en dan komt de moeilijke vraag wat
voor invloed die organisaties gehad kunnen hebben lang nadat de Grieken en Romeinen de
macht hadden verloren.
Iets biezonders van het Romeinse rijk is in ieder geval dat in datzelfde gebied nooit meer één
groot rijk ontstaan is, terwijl er wel een mannensysteem ontstaan is dat een veel grotere
macht kreeg dan ooit één Romeinse keizer gehad heeft, namelijk de beheersing van de hele
wereld.
De Griekse en Romeinse mannenorganisaties hadden hiervoor de grondslag gelegd, door
politieke systemen op te bouwen die niet meer gebaseerd waren op de godsdienstige macht
van priesters, maar op de formele onderlinge gelijkheid van de heersende groep mannen. De
Grieken hadden daarvoor de eerste stap gezet door vrouwen en slaven al het werk te laten
doen en hun onvrijheid als een natuurlijk gegeven te benoemen. Door hen te onderwerpen
konden zij van zichzelf vrije mannen maken, die aan niemand onderworpen waren, en die in
onderhandeling met andere vrije mannen gemeenschappelijke zaken konden regelen. In hun
eindeloze oorlogen om steeds nieuwe slaven hadden ze het land uiteindelijk uitgeput.
Alexander de Grote had van hun verworvenheden gebruik gemaakt, maar na zijn dood werd
zijn versnipperd rijk weer op 'ouderwetse' wijze geregeerd door als goden vereerde vorsten.
Het waren de Romeinen die in hun stedelijke republiek weer een bestuur invoerden van 'vrije
mannen'. In die republiek ontwikkelden zich de nieuwe, onpersoonlijke regels voor de
mannelijke omgang.
Het handhaven en uitbreiden van eigendom en bezit, of het nu ging om vrouwen, slaven,
grond of werkplaatsen, werd een openbare aangelegenheid van vrije mannen. En dat is een
groot verschil met wat er gebeurde in rijken als China en India; daar bleven de patriarchale
verwantschapsbanden, zowel in de steden als op het platteland en aan het hof, de basis
voor de sociale organisatie, met de vorstelijke familie als een soort opperpatriarchaat aan het
hoofd.
De nieuwe, onpersoonlijke banden tussen mannen waren die van politiek en recht. Ze
berustten niet langer op een geheiligde traditie, maar op verstandelijke doelbewustheid; op
regels die niet van oudsher overgeleverd waren, maar die met verstand ontworpen waren.
Natuurlijk werden die regels aangevuld met godsdienst en magie - ook de Romeinen lieten
voor de veldslag hun priesters vogels opensnijden om aan de ingewanden te zien of de
voortekenen gunstig waren - maar hun overwinningen en hun handhaving van 'rust en orde'
berustten op de slimme manier waarop zij hun legers opstelden, bevoorraadden,
verplaatsten, disciplineerden, en op de manier waarop zij iedere sociale onrust met rechten,
geld, brood en spelen wisten in te kapselen. 
De basis van de onderlinge omgang van de rijke, vrije mannen was de strijd om zakelijke
belangen: een door het recht geregelde strijd om macht en bezit, waarbij een deel van de
konflikten op verstandelijke wijze door juristen werd opgelost (en voor de rest was er
natuurlijk nog een heleboel bedrog, verraad en vergif).
De zwakte van de Romeinen was dat hun verstandige organisatie gericht was op het
beheren van rijkdommen en het besturen van mensen, maar dat ze maar een beperkte
manier hadden om hun rijkdommen te vermeerderen. De enige manier was immers geweest
er steeds maar weer nieuw land bij veroveren. Maar op dat land hadden ze niet alleen voor
een groot deel de landbouw vernietigd door er uitsluitend mannelijke slaven op aan het werk
te zetten; ze hadden ook haast geen aandacht besteed aan het ontwikkelen van een
industrie, aan verbetering van de produktie van alles wat voor het dagelijks leven nodig was.
Handelaren konden rijk worden door produkten te vervoeren naar een andere plek van het
rijk, waar ze hogere prijzen opbrachten; maar dat ging alleen maar goed zolang er mensen
waren die geld hadden. Er was net zomin als bij de Grieken iemand die rijk werd door
goederen tegen lagere prijzen te produceren, en die zo degenen die het werk deden ook
http://www.purepage.com Previous page Top Next page